Zomaar een stukje proza, vrijwel geheel aan de fantasie van Rogier Rumke ontsproten.
Lees volledig artikel: Ministerie van Waarheid
Op een mooie vrijdag, op de burelen van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid.
Opnieuw wierp hij een blik naar zijn concurrent in de stoelen tegenover hem, het was of iets hem met zekerheid zei, dat Walling bezig was met hetzelfde karwei als hij. Het was niet uit te maken, wiens stuk uiteindelijk door de MP zou worden uitgesproken, maar hij voelde er zich in zijn binnenste van overtuigd dat het zijn eigen zou zijn. De grafiek met de voorspelde R waarde voor deze week, die een uur geleden zelfs nog niet in de verbeelding bestond, was nu een feit.
Het trof hem als een merkwaardig gedachte, dat je de juiste voorspelling uit het verleden vandaag wel kon opstellen, maar in het verleden niet. De grafiek van de R waarde, die nooit een actuele werkelijkheid had gekend, bestond nu als dood verleden en wanneer later de vervalsing vergeten was, zou zijn bestaan even authentiek zijn en op gelijk bewijs berusten, als van Karel de Grote of Julius Caesar.*)
Enkele uren later stond de MP achter zijn katheder en sprak de zinnen die hij op de autocue voorbij zag scrollen. Een moment keek hij naar rechts, waar hij als immer de persoon zag staan die steevast de taak had de wat minder goed onderbouwde stukken voor te dragen. Hij zocht in zijn actieve geheugen naar de grafieken die hij de laatste tijd wel eens voorbij had zien komen. Zag hij daar niet steeds stijgende lijnen aan zijn geestesoog voorbij komen?
Een lichte trilling van de lip, waarvan hij hoopte dat die bij de miljoenen kijkers niet zou opvallen, leverden slechts een korte hapering in de tekst op. Door de gemiddelde kijker geïnterpreteerd als het opbouwen van spanning in de presentatie. Het nieuws immers was goed, beter dan in tijden.
Vooraf was er maar één ding helder afgesproken, vandaag is het goed nieuws, vandaag moeten we de bevolking op geen enkele manier meer laten twijfelen. Het belangrijkst is dat we de mensen wijzen op het belang van vaccineren en testen. En herhalen dat de lockdown feitelijk voorbij is, ook al is dat niet zo. Pas als die boodschap duidelijk over is gekomen zouden we kunnen vertellen dat het verboden is gezamenlijk naar voetbalwedstrijden te kijken. Die boodschap moet zo goed mogelijk ondergedompeld worden in het goede nieuws dat hij nu mocht brengen.
Maar die ene zin, die zin die hij volgens zijn tekstschrijfster moest uitspeken, daar had hij als geschiedenisleraar toch wel enige moeite mee. Hij zocht met zijn razendsnelle geest – bijna als uit het onderbewustzijn – precedenten uit de historie op. Boeken die hij als puber had gelezen: Brave new world, 1984 en De dag der dagen. Is een belangrijke les niet altijd dat de waarheid het eerste slachtoffer is in een oorlog? Zijn wij nu niet in oorlog? Ga ik de geschiedenis is als de grote man die de pandemie bestreed?
De zinnen die hij hier uitsprak, geschreven door zijn ambtenaren, vallen tenslotte staatsrechtelijk gezien onder zijn verantwoording. Nooit zal hij zich kunnen beroepen op “ik wist niet wat ik zei”. Ja, over zaken in het verleden kan je altijd zeggen dat je het niet meer weet, mits je ervoor hebt gezorgd dat het niet is vastgelegd. Maar deze zinnen, deze woorden, zijn voor de geschiedenis en kunnen nooit meer worden aangepast. Al deze gedachten flitsten door zijn hoofd toen hij uiteindelijk, met een lichte aarzeling, de zin voorlas: “We zijn blij dat de voorspellingen zijn uitgekomen”.
*) Letterlijk weergeven uit “1984” vertaling tiende druk 1968. Blz. 42. Enkele namen en plaatsen aangepast.
U heeft zojuist gelezen: Ministerie van Waarheid.
Voor een betrouwbare geschiedschrijving beloven wij jullie bijdrage goed in te zetten; klik hier voor een (kleine) donatie.