Wilt u ons werk financieel ondersteunen? Word dan lid

De laatste updates in uw mail!

U hoeft niets te missen. leder weekend krijgt u de hoogtepunten van Maurice van afgelopen week in uw mail. Met opmerkelijke artikelen, meer achtergrond en toelichtingen.

Zo kan er wel een regering gevormd worden

Zo kan er wel een regering gevormd worden - 23334
Samenvatting van het artikel

Op 1-1-2020 plaatste ik een stuk over de noodzakelijkheid van een andere benadering bij de regeringsformatie. Om beter aan te sluiten bij de gefragmenteerd samenleving en om polarisatie tegen te gaan. Gezien de ontwikkelingen rondom de formatie tijdens deze Coronacrisis wordt dit artikel nog een keer geplaatst.

Lees volledig artikel: Zo kan er wel een regering gevormd worden

Leestijd: 7 minuten

Dit is een vrijwel complete herplaatsing van een artikel van 1 januari 2020. “Zo kan er na 2021 wel een regering gevormd worden”. Juist gezien de crisis waar we nu al anderhalf jaar in verkeren is het stuitend om het politieke onvermogen te zien bij het vormen van een regering. Maar dat ligt mede aan het feit dat ons politiek stelsel volledig achterhaald is.

Als je goed kijkt, en niet alleen in Nederland, dan zie je dat ons politieke stelsel zijn houdbaarheidsdatum voorbij is.

De ervaring leert echter dat systemen tot het uiterste gaan om zichzelf in stand te houden. Niet voor niets zijn vele rapporten van Staatscommissies die over bestuurlijke vernieuwing gingen, diep in laden verdwenen. Zolang je 76 zetels in de Tweede Kamer achter je hebt staan kan je regeren. Ook als het samen met een partij is, waartegen je je bij de verkiezingscampagne scherp hebt afgezet. Of waarvan de kiezers heel andere standpunten hebben dan je eigen kiezers. Maar bij een verdere versplintering van het electoraat en de fracties in de kamer, wordt het tellen tot 76 steeds moeilijker.

Ingrijpende veranderingen nodig

De geschiedenis heeft geleerd dat ingrijpende veranderingen van stelsels alleen onder de druk van grote externe veranderingen, gebeuren. De invoering van ons huidig stelsel in 1848 is volledig toe te schrijven aan de revoluties die waren uitgebroken in Parijs en Berlijn. De Eerste Wereldoorlog en de revolutie in Rusland in 1917 hebben mede gezorgd voor de invoering van het Algemeen Kiesrecht in Nederland.

Ik verwacht dat in dit nieuwe decennium ons politieke stelsel ingrijpend zal veranderen. Door welke externe factoren dat zal gebeuren, valt niet te voorspellen. Maar de druk op het stelsel zoals we dat in de 19e eeuw hebben opgetuigd, en in de tweede helft van de 20e eeuw hebben verbonden aan de Europese Unie, wordt steeds groter en de stabiliteit steeds minder. Verkiezingsuitslagen zullen steeds minder grote en steeds meer kleine partijen opleveren.

Te hopen valt dat onze politici het daar niet op aan zullen laten komen. Dat ze zullen proberen om een vernieuwingsslag te maken, waarbij hun aanpak beter past bij de samenleving van de twintiger jaren van de 21e eeuw.

Beleid breder gedragen

Niet door het lange proces in te gaan van grondwetsherzieningen. Daarvan weten we niet alleen dat ze lang duren, maar dat het eigenlijk inmiddels door de versplintering onmogelijk is geworden, de daarvoor vereiste twee-derde meerderheden te krijgen.

Maar door een aanpak te kiezen waarmee het beleid breder gedragen wordt door de bevolking dan nu. In de regering dan wel de verschillende groepen in de samenleving zijn vertegenwoordigd en niet alleen een bepaalde groep. Dus ook de mensen die niet in het midden van het politieke spectrum zich bevinden. En het na de verkiezingen niet louter gaat om 76 zetels in het parlement. Maar om het organiseren van draagvlak onder de hele bevolking!

Kantelpunt

Het grote kantelpunt kan de formatie van het volgende kabinet zijn na 17 maart 2021. Want als men op de oude voet zou willen doorgaan, zal dat amper kunnen. Het is immers niet goed voorstelbaar hoe na de volgende Tweede Kamerverkiezingen op dezelfde wijze als in de afgelopen 60 jaar, weer een regering gevormd kan worden.

Niet alleen zal de uitslag minimaal leiden tot een benodigde combinatie van 4 of 5 partijen. Maar ook wordt het dan een extra puzzel om voor meerderheden in de Eerste Kamer te zorgen (die blijft zitten tot mei 2023). Maar zelfs als dat zou kunnen is de vraag of men dat nog zou moeten willen?

Is het echt zo, dat men in Den Haag, net zoals in 2017 weer tot het uiterste moet gaan om een combinatie te krijgen van minimaal 76 zetels? Waarbij de deelnemende partijen zich verbinden tot een regeerakkoord? Na 7 maanden onderhandelen kwam het huidig kabinet tot stand. Het regeerakkoord “Vertrouwen in de toekomst” van het huidige kabinet omvatte 70 pagina’s.

En zou men dan toch weer 4 of 5 partijen kunnen vinden, die op de oude manier een regering gaan vormen? Dan is de kans heel groot dat het dan (weer) een combinatie is van partijen. En hierbij zullen bepaalde groepen kiezers dan niet in zijn vertegenwoordigd.  Met als gevolg een verdere polarisatie van de samenleving. En vooral een grotere kans op een verdere fragmentatie van het politiek landschap.

Vervolgens komen er in 2023 verkiezingen van de Eerste Kamer. Die dan – net als al in 2011, 2015 en 2019 – ervoor zullen zorgen dat de regering van dat moment bij lange na geen meerderheid meer haalt.

Een compleet andere aanpak

Op de volgende wijze zou men, met inachtneming van de grondwet, de regeringsvorming kunnen moderniseren. En hiermee kunnen zorgen dat mensen breed in de samenleving zich goed vertegenwoordigd vinden door de regering:

  • Elke partij met meer dan 5 zetels in het parlement wordt uitgenodigd om in het kabinet zitting te nemen. (Kleinere partijen kunnen combinaties aangaan met andere partijen om de grenswaarde te passeren).
  • Er komt een beperkt regeerakkoord. Hierin worden procedurele afspraken gemaakt, ook de wijze waarop geld per jaar over de ministeries wordt verdeeld.
  • Er worden ongeveer 30 ministers/staatssecretarissen functies bepaald. Ieder van die functies met een eigen verantwoordelijkheid, waarbij de staatssecretarissen niet meer onder de eindverantwoordelijkheid van een minister vallen. Ik noem ze allemaal in dit voorstel verder minister.
  • Ieder van de partijen krijgt een aantal van deze functies, gebaseerd op het aantal zetels dat men heeft. De keuze van die functies door die partijen gebeurt op een transparante wijze. De volgorde waarop de partijen die functies mogen kiezen wordt bepaald door een methode die lijkt op die van de toewijzing van de restzetels. Na afloop van dit keuzeproces mogen partijen onderling nog functies ruilen.
  • Als de regering is aangetreden kunnen ministers voorstellen doen aan het Parlement. Zonder dat hierover een inhoudelijk akkoord is binnen de regering. (Er zal wel een vorm van onderling overleg zijn, maar de uiteindelijke beslissing is aan die minister).
  • De fracties in de Tweede Kamer van alle regeringspartijen zijn vrij om al dan niet in te stemmen met die voorstellen. Het wegstemmen van een voorstel leidt niet tot de val van het kabinet. Want dat is door de partijen vooraf afgesproken. In principe zijn dus alle kwesties vrije kwesties. Hiermee heeft het Parlement dus louter een controlerende taak.

Onmisbaar component: referendum

Dit bovenstaande gaat absoluut niet werken als er niet één cruciaal element aan wordt toegevoegd. Een element dat zorg gaat dragen voor een brede steun onder de bevolking en een moderniseringsslag die past bij de in dit stuk grote veranderingen van de laatste 60 jaar.

Het cruciale element

Als de Kamer een voorstel van een minister afwijst, dan kan die minister besluiten om het voorstel via een referendum aan de  bevolking voor te leggen. Dat gaat dan om het afgewezen voorstel van die minister in de Kamer. In het regeerakkoord hebben de partijen zich verbonden, uitslagen van referenda te respecteren. Dus als de meerderheid van de bevolking dan wél instemt met het voorstel dan wordt het nogmaals ter stemming voorgelegd aan het Parlement en dan zullen de Kamerleden van de regeringspartijen wel voorstemmen.

Dit laatste onderdeel zorgt ervoor dat het draagvlak onder de bevolking een belangrijk component gaat worden voor het opereren van regering en ministers. In feite geven de kiezers de volksvertegenwoordigers een soort geclausuleerd mandaat. Als de Kamer iets tegenhoudt waar de bevolking wel voor is, dan is het dus mogelijk dat de Kamer via deze aanpak, door de bevolking wordt overruled.

Met de technologische mogelijkheden van vandaag moet het mogelijk zijn om deze vorm van volksraadpleging relatief makkelijk te organiseren. Het kan op korte termijn. En het hoeft ook niet op één dag te gebeuren, plus dat het stemmen grotendeels digitaal kan plaatsvinden.

Top down

Ik verwacht eerlijk gezegd niet dat er dan wel vaak een referendum gehouden zal worden. Voordat ze met voorstellen komen zullen ministers immers gaan kijken of er draagvlak is. En als die er niet is, zullen zij hun voorstellen dusdanig proberen aan te passen, dat de kans erop groter wordt. (En daarbij dus ook meer gebruik gaan maken van de deskundigheid en betrokkenheid van ervaringsdeskundigen, dan het vooral top-down te doen).

Plus dat het zeker mogelijk is om deals te maken met andere partijen, waarbij men steun voor elkaars voorstellen uitwisselt. Dat zal dan wel op een transparante manier kunnen gebeuren. Waarbij een partij aan haar kiezers kan uitleggen dat men een bepaald voorstel heeft gesteund van een minister van een andere partij. Omdat men als tegenprestatie de steun voor een eigen voorstel heeft gekregen. Zoals gezegd: deze aanpak, inclusief de volksraadpleging, zal een grote impact hebben op de wijze waarop men op het Binnenhof werkt. “Draagvlak” zal daarbij het sleutelwoord worden.

Om het voorstel compleet te maken is er ook nog een correctief referendum mogelijk. Maar dat zal dan wel aan zeer zware eisen moeten voldoen. Bijvoorbeeld dat de helft plus één van de opgekomen kiezers bij de laatste Tweede Kamerverkiezingen zich “tegen” het door de Kamer aangenomen voorstel uitspreekt. En dat zo’n correctief referendum alleen gehouden wordt als minstens één miljoen mensen daar binnen 4 weken na aanname van het voorstel om vragen. (Dit alles kan online geschieden, via een systeem zoals DigID).  Bij het correctief referendum is het niet nodig dat mensen die ‘voor” zijn dat ook aangeven. Alleen mensen die tegen zijn moeten hun stem uitbrengen. Dat kan bij voorbeeld in een periode van 2 weken waarbij de tussenstand steeds voor iedereen bekend is.

Veel betere aansluiting met de samenleving van de 21e eeuw

Ik denk dat dit systeem ook voor politici een opluchting zal betekenen. Op dit moment moet je als regeringspartij binnen een keurslijf opereren en kan je als kamerlid niet afwijken van het regeerakkoord. Er is nu veel overleg tussen de fractievoorzitters en de leiding van het kabinet om alles voor te koken. Plus dat die partijen ook compromissen moeten verdedigen, waar hun achterban vaak niet zo blij mee is.

Politici van de huidige oppositiepartijen, en zeker zij die tot nu toe nooit in een regering hebben gezeten, krijgen zo de mogelijkheid tot verantwoordelijkheid voor een deel van het beleid. Maar ook zij en hun kiezers zijn democraat genoeg om te accepteren dat als een voorstel geen meerderheid in het parlement haalt, noch een meerderheid onder de bevolking, dat het dan wordt afgewezen.

De mensen in de samenleving die zich niet of slecht vertegenwoordigd voelen door degenen die in de regering zitten (dus het overgrote deel van degenen die zich zorgen maken om hun financiële toekomst en/of vooral bedreigingen zien door de ontwikkelingen in de wereld, doorgaans mensen met minder opleiding en/of minder kansen) zullen dat met dit systeem aanmerkelijk minder hebben. Hun vertegenwoordigers nemen deel aan de regering en via referenda hebben ze de mogelijkheid om de Kamer te overrulen als er echt een meerderheid onder de bevolking is.

Ik denk dat deze aanpak ook nog het effect zal hebben dat er op allerlei terreinen van het openbaar bestuur meer gewerkt wordt aan het organiseren van draagvlak. En dat ervaringsdeskundige burgers een belangrijkere rol gaan spelen bij planvorming en planuitvoering.

Meer inclusive

Last but not least: Juist bij jaarwisselingen (en Kerstboodschappen) wordt zo gewezen op samenwerking en verbondenheid. Met deze aanpak kan de daad bij het woord gevoegd worden. Het zal een regering worden die aanmerkelijk meer “inclusive” is dan de een regeringsvorming die alleen maar telt tot 76.

Het sluit aan op de omslag die op allerlei terreinen gemaakt wordt/moet worden. Van een verticaal georganiseerde structuur naar een horizontale. De oude instituties zullen proberen nog weerstand te bieden. Maar de dynamiek van de veranderingen onder invloed van de technologie, zal op den duur te groot zijn.

Hoe men het ook wendt of keert; de twintiger jaren van de 21e eeuw zullen ook op dit terrein grote veranderingen laten zien. De keuze aan politiek Den Haag is of men het zich laat overkomen of dat men zelf het voortouw neemt. En dat geldt niet alleen voor de vorming van de regering.

Volg Maurice de Hond op Twitter en YouTube.

Steun onze site met af en toe een kleine donatie. Klik hier.

Deel dit artikel: Twitter Facebook Linkedin WhatsApp
REACTIES
Reageer hier, maar met respect.

We verwelkomen respectvolle en relevante opmerkingen. Off-topic commentaren worden verwijderd. Als je illegale dingen doet, zullen we het verbieden.