Wilt u ons werk financieel ondersteunen? Word dan lid

De laatste updates in uw mail!

U hoeft niets te missen. leder weekend krijgt u de hoogtepunten van Maurice van afgelopen week in uw mail. Met opmerkelijke artikelen, meer achtergrond en toelichtingen.

Open brief van 30 burgemeesters aan de regering

Open brief van 30 burgemeesters aan de regering - 32770
Samenvatting van het artikel

De 30 burgemeesters van grote gemeenten in Nederland hebben vandaag een open brief gepubliceerd in De Volkskrant. Als je de inhoud leest dan weet je dat dit een uniek moment is in de Nederlandse geschiedenis van onze parlementaire democratie dat burgemeesters zich zo wenden tot de regering. Maar ook dat het een kantelmoment symboliseert in de Coronacrisis. Daarom volgt hieronder de integrale tekst.

Lees volledig artikel: Open brief van 30 burgemeesters aan de regering

Leestijd: 5 minuten

Open brief van 30 burgemeesters aan de regering

Het onderstaande is de letterlijke tekst van de open brief aan de regering van 30 burgemeesters. Het is niet een droom van mij, zoals het artikel op 2 januari, of de door mij gefingeerde tekst van een ingelaste persconferentie op 18 januari. (Hoewel als je de tekst leest, het bijna zou denken).

In een interview in de Volkskrant stelt Diederik Ebbinge, initiatiefnemer van Kapsalon Theater, dat burgemeesters in een ‘catch 22’ zitten. Dat klopt als een bus en is de meest bondige samenvatting van de bijna onhoudbare situatie die na twee jaar coronacrisis­bestrijding is ontstaan.

Inmiddels draaien gemeentelijke juristen overuren om uit te dokteren of een yoga­studio in een museum of een kapsalon in een theater moet worden toegestaan of verboden volgens de landelijke noodwetgeving. Ondertussen heeft het Amsterdamse debatcentrum De Balie zich ingeschreven bij de Kamer van Koophandel als kerkgenootschap.

Mocht dat volgens juristen standhouden, dan kan ­Nederland waarschijnlijk de komende weken een ongekende religieuze opleving tegemoetzien. De samenleving zoekt de mazen van de wet, uit onvrede over de maatregelen en uit wanhoop over de uitzichtloze positie waarin een groot aantal maatschappelijke sectoren is komen te verkeren.

Vanuit het lokale bestuur – soms verenigd in het veiligheidsberaad of de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en soms door individuele bestuurders – wordt ook al geruime tijd gewaarschuwd dat de huidige crisisbestrijding op haar grenzen stuit. Bij de zoveelste opleving van het virus trekken de snel wisselende, ad-hocmaatregelen een te grote wissel op het uithoudingsvermogen en op het vertrouwen in het bestuur. Dit wordt erger nu een aantal leden van de wetgevende macht zelf de noodwetgeving overtreden en mensen oproepen zich ertegen te verzetten.

Zonder grote ongelukken

Dit wringt eens temeer als de besmettings- en ziekenhuiscijfers de logica en redelijkheid van de huidige stevige maatregelen onder­graven. Weliswaar zijn heel veel mensen ­besmet, maar ze worden ook minder snel en minder ernstig ziek. In de ons omringende landen worden, zonder heel grote ongelukken, veel minder vergaande maatregelen getroffen. Daarmee verdwijnt de angst voor het virus en de motivatie om de regels te volgen.

Daar is ook een sluipende en zorgelijke wijziging in de crisisbestrijding de afgelopen twee jaar debet aan. Bij de start lanceerde de overheid de treffende leuze ‘Alleen samen krijgen we corona eronder’. Men realiseerde zich terecht dat corona alleen kon worden bestreden als de samenleving betrokken was en er een succesvol appèl op de eigen verantwoordelijkheid van burgers werd gedaan.

En dat werkte. Mensen volgden de nood­zakelijke maatregelen en saamhorigheid zorgde voor een maatschappelijke beweging van onderlinge hulp, vrijwilligerswerk en ­particulier initiatief.

Persconferenties

Langzaam maar zeker verdween de eigen en gezamenlijke verantwoordelijkheid uit beeld tijdens de persconferenties en de debatten in de Tweede Kamer. De crisisbestrijding verstatelijkte en werd gecentraliseerd, waarbij Den Haag het eigenaarschap van de crisis naar zich toetrok.

Daarbij verschoof de aandacht ook van naleving en zelfregulering naar handhaving. Burgemeesters werden vooraan gezet als de verantwoordelijke uitvoerders van de landelijke maatregelen die dwingend aan burgers werden opgelegd. Van een sluitstuk werd lokale handhaving het centrale element van de crisisbestrijding.

Ook de rol van maatschappelijke partners werd kleiner. Terwijl maatschappelijke sectoren in het begin werden uitgenodigd om te adviseren over een veilige organisatie van de anderhalvemetersamenleving, werden ze na verloop van tijd vooral geconfronteerd met de besluiten van het kabinet. In plaats van mede-eigenaar van de crisisbestrijding werden ze vooral – en vaak onterecht – in de hoek gedrukt van lobbyisten voor het eigenbelang.

Rood licht

Wij willen er geen misverstand over laten bestaan: regels zijn belangrijk zodat mensen weten wat ze moeten doen. Regels werken echter alleen als ze rusten op maatschappelijke en politieke overeenstemming: als mensen doordrongen zijn van de noodzaak van de regel en in overgrote mate bereid zijn deze vrijwillig te volgen. Bijvoorbeeld, vrijwel iedereen in Nederland begrijpt en respecteert de noodzaak om te stoppen voor een rood licht. Handhaving is er om de resterende overtreders tot de orde te roepen en te beboeten.

Het is feitelijk onmogelijk maar ook rechtsstatelijk onwenselijk om met repressie Nederlandse burgers dwingend te overtuigen van de juistheid van maatregelen.

Het put het handhavingsapparaat niet ­alleen uit, maar een repressieve overheid komt tegenover zijn eigen burgers te staan, ook tegenover hen die van goede wil maar inmiddels moedeloos zijn. Juist nu veel burgers het water aan de lippen staat mag het coronabeleid niet verder bezwijken voor de repressieve verleiding. Dan brokkelt het gezag juist verder af om maatregelen – waar nodig – nog wel dwingend op te kunnen leggen en ontstaat er een vertrouwensprobleem.

Wij dringen er bij het kabinet en het parlement dan ook op aan om het coronabeleid fundamenteel te herzien.

Lange termijn

Het belangrijkste is, ten eerste, dat er met voorrang een perspectief wordt ontworpen voor de lange termijn. In het crisisbeleid van de afgelopen jaren verdrong de acute bestrijding van het virus alle andere problemen en belangen in de samenleving. Dat is voor een korte periode aanvaardbaar, maar na twee jaar niet meer.

Zeker nu blijkt dat corona in meerdere of mindere mate bij ons zal blijven moeten de waarden van onze samenleving vooropstaan. Bestrijding van het virus dient daarop te volgen. Anders gezegd, Nederland is een open samenleving, onderwijs dient altijd en voor iedereen toegankelijk te worden gegeven, publieke voorzieningen en ontmoetingsplaatsen (zoals cultuur, horeca, buurthuizen) schragen onze samenleving en dienen altijd open te kunnen zijn, enzovoort.

Dat betekent dat de gezondheidszorg zo moet worden ingericht dat het vrije samenleven er niet of zo min mogelijk door wordt gehinderd. Pas als burgers hoop kunnen ontlenen aan het beleid en zien dat maatregelen ook werkelijk leiden tot de verbetering van hun persoonlijke omstandigheden en hun omgeving, kunnen zij vertrouwen hebben in de bestuurders die hiervoor verantwoordelijk zijn.

Mondkapjes

Daarbij kunnen ten tweede extra regels ter bescherming van de volksgezondheid bij tijd en wijle noodzakelijk zijn. Deze moeten echter voorspelbaar, logisch en redelijk zijn (in tegenstelling tot bijvoorbeeld de snel wisselende regels rond de mondkapjes). Dat betekent dat er altijd een proportionele afweging plaatsvindt tussen het effect voor de gezondheid en de schade die ermee wordt toegebracht aan de persoonlijke levenssfeer van mensen en het sociale en economische weefsel van de samenleving.

Bovendien vereisen maatregelen altijd een normatieve, bestuurlijke verdediging en niet enkel technocratische, wetenschappelijk onderbouwing. Alleen dan zal een appèl op de eigen verantwoordelijkheid en de zelfregulering aankomen en kunnen het repressieve gezag en de handhaving zich terugtrekken op hun kerntaken: het beschermen van de openbare orde en het vergroten van de veiligheid.

Woede

Als burgemeesters kiezen wij er tot slot in overgrote meerderheid telkens voor om de kabinetsmaatregelen uit te voeren en te handhaven met de middelen die wij hebben. Wij willen niet dat de chaos groter wordt, noch dat de woede toeneemt door ongelijke en selectieve handhaving (horeca oogluikend open laten gaan en theaters niet).

Wij willen echter ook in staat zijn om in deze moeilijke tijd naast onze inwoners, onze ondernemers, onze kunstenaars enzovoort te staan en een beschermende arm om hen heen te kunnen slaan, in plaats van hen alsmaar te bestraffen.

Dat kunnen wij echter alleen als ­kabinet en parlement gezamenlijk en consequent normeren, een toekomstperspectief ontwerpen en inhoudelijk bediscussiëren, en zich uitgebreid en publiekelijk verantwoorden over de ­gemaakte keuzes.

Femke Halsema is burgemeester van Amsterdam, 
Paul Depla is burgemeester van Breda.

Ondertekenende burgemeesters:

Ahmed Aboutaleb, Rotterdam
Lucas Bolsius, Amersfoort
Theo Bovens, Enschede
Pieter Broertjes, Hilversum
Hubert Bruls, Nijmegen
Ank Bijleveld, Almere
Sybrand Buma, Leeuwarden
Sharon Dijksma, Utrecht
Jan Hamming, Zaanstad
Ton Heerts, Apeldoorn
John Jorritsma, Eindhoven
Wouter Kolff, Dordrecht
Cor Lamers, Schiedam
Henri Lenferink, Leiden
Ahmed Marcouch, Arnhem
Erik van Merrienboer, Terneuzen
Han van Midden, Roosendaal
Jack Mikkers, Den Bosch
Marco Out, Assen
Annemarie Penn, Maastricht
Tjapko Poppens, Amstelveen
Sander Schelberg, Hengelo
Antoin Scholten, Venlo
Anja Schouten, Alkmaar
Koen Schuiling, Groningen
Peter Snijders, Zwolle
Liesbeth Spies, Alphen aan den Rijn
Theo Weterings, Tilburg
Jan van Zanen, Den Haag

U heeft zojuist gelezen: Open brief van 30 burgemeesters aan de regering.

Volg Maurice de Hond op Twitter | YouTube | Facebook | LinkedIn
Deel dit artikel: Twitter Facebook Linkedin WhatsApp
REACTIES
Reageer hier, maar met respect.

We verwelkomen respectvolle en relevante opmerkingen. Off-topic commentaren worden verwijderd. Als je illegale dingen doet, zullen we het verbieden.