In dit artikel treft u de volledige onderbouwing aan, inclusief links, voor de stelling dat er meer dan 15.000 onnodig sterfgevallen zijn geweest wegens Covid-19.
Lees volledig artikel: Onderbouwing: meer dan 15.000 onnodige Coronadoden in 2020-2021
De olifant in de kamer
Bij de “evaluaties” over de Corona-periode, die we nu in de media tegenkomen, wordt het belangrijkste punt niet besproken: namelijk dat er tussen half 2020 en 2021 heel veel onnodige overlijdensgevallen aan Covid-19 zijn geweest. Het zijn er meer dan 15.000 geweest!
En dat komt omdat de experts niet wilden onderkennen hoe het Coronavirus zich werkelijk verspreidde. Het zou volgens hen via grote druppels gaan en als je altijd 1,5 meter afstand hield, zou je niet besmet kunnen worden. Want die grote druppels vielen volgens Van Dissel c.s. binnen 1,5 meter op de grond. En dan was je dus veilig.
Maar zo vond en vind die infectie niet plaats en daardoor zijn er heel veel mensen, en zeker ook kwetsbare mensen in zorginstellingen, wel geïnfecteerd geraakt, terwijl zij en hun omgeving dachten dat ze wel veilig waren.
En het erge is: dat kon men eigenlijk al vanaf het begin weten, maar in ieder geval vanaf mei 2020 met grote zekerheid.
Tussen juni 2020 en eind 2021 zijn er in Nederland 26.000 mensen aan Covid-19 overleden, waarvan voor een groot deel dat onnodig was als de experts niet ziende blind waren en horende doof.
Zo wordt je geïnfecteerd
Laat ik maar beginnen met een informatie die blijkbaar heel contra-intuïtief is, maar bewijsbaar juist:
als iemand die Covid-19 heeft jou op korte afstand in je gezicht hoest dan heb je geen of vrijwel geen risico om dan geïnfecteerd te raken.
Ik zal dat verderop stevig onderbouwen.
Vooraf is het goed om te beseffen dat er meerdere soorten virussen zijn: Prof. Bouma gaf in 2020 een goed overzicht daarvan:
- “Opportunisten”, dat zijn virussen, die via een beschadiging het lichaam binnendringen,
- “Overlevers”, die via voedsel binnenkomen,
- “Vliegers”, die meeliften met de lucht die ingeademd wordt.
Zowel het influenza- als coronavirus behoren tot de laatste categorie. Het virus wordt ingeademd en als er veel virussen de luchtwegen binnenkomen en dan diep de longen indringen dan neemt de kans sterk toe dat men geïnfecteerd wordt, dus het virus zich snel gaat vermenigvuldigen.
Deze “vliegende” virusdeeltjes zijn ontzettend klein (aerosolen, kleiner dan 0.5 micron) en kunnen onder de juiste omstandigheden heel lang in de lucht blijven zweven. Besef dat de wolken in de lucht bestaan uit hele kleine druppels van 20 tot 30 micron. Veel groter dan de aerosolen, maar die zweven dus ook.
Dat lang zweven van die aerosolen rondom ons heen hangt sterk samen met de hoeveelheid vocht in de lucht. Als die hoeveelheid vocht heel laag is (de absolute luchtvochtigheid) dan blijven de aerosolen lang zweven. Dat zijn omstandigheden die in onze regio zo tussen november en maart vaak het geval is en dat is de periode waar er sprake is van griepgolven, die direct samenhangen met het klimaat.
Daarbij is het principe van de “virale doses” cruciaal. Namelijk hoeveel virusdeeltjes je inademt. Hoe meer het er zijn hoe groter de kans dat je echt een infectie krijgt. En of je ziek wordt, hangt natuurlijk ook mede van de kracht van jouw immuniteitssysteem.
Als je hiervan uitgaat dan weet je ook hoe je kan zorgen dat mensen geen Covid-infectie krijgen. Men moet niet in de situatie komt, waarbij men langere tijd veel rondvliegende Coronavirussen inademt.
En dat doe je door:
- Lucht te verversen, waardoor je zo min mogelijk lucht inademt die door andere is uitgeademd. (Daarvoor dient de CO2-meter om dat vast te stellen. 600 PPM wordt gezien als een bovengrens waaronder er (vrijwel) geen uitgeademde lucht in zit).
- Verhogen van de luchtvochtigheid (naar hoger dan 45% bij een kamertemperatuur van 20 graden). Iets wat tussen half april en half oktober doorgaans automatisch het geval is omdat de buitenlucht warmer is en die lucht kan veel meer vocht bevatten dan koudere lucht
- Lucht zuiveren met middelen die het virus inactief maakt.
Bewijsvoering
Bij het analyseren van griep-uitbraken is het grote probleem dat een fors deel van de mensen al immuniteit hebben opgebouwd. Maar bij de SARS-CoV 2 uitbraak was dat niet het geval. Dat was de ideale situatie om te zien hoe het patroon van besmettingen verliep. Op die manier kon je vanuit de data veel beter analyseren hoe de infecties verlopen.
Het beste voorbeeld ervan is het verschijnsel van de grote uitbraken van Covid-19 na koorrepetities. Vanaf maart 2020 verschenen in de media verhalen van koorrepetities, die als gevolg hadden dat vrijwel alle zangers besmet waren geraakt. Daardoor was het goed herleidbaar dat het bij een koorrepetitie gebeurd moet zijn. (Vrijwel zeker is dat ook in het verleden het geval geweest met influenza, maar dan gebeurde het niet dat vrijwel alle aanwezigen influenza kregen en werd een koorrepetitie niet als bron onderkend).
Het bijzondere risico bij koorrepetities is ook dat de zangers heel diep inademen. Dus als er maar één zanger is die het virus in de lucht brengt dan komt dat virus diep in de longen terecht van de mede-koorleden. Daar zitten de longblaasjes (de alveoli, waar de uitwisseling plaats vindt van de zuurstof en de CO2).
Bij het beroemde koor uit Seattle waar de Los Angelos Times eind maart over schreef had begin maart 2020 een repetitie van 2,5 uur plaats gevonden en was 53 van de 61 aanwezigen besmet geraakt. Besef dat het koor wel voorzieningen hadden getroffen en onderling afstand hielden! En dat uit het latere onderzoek bleek dat er één persoon aanwezig was, die enkele dagen voor de koorrepetitie Covid-19 had gekregen.
Maar die 53 geïnfecteerde zangers moeten dus volgens de WHO besmet zijn geraakt omdat ze binnen 1,5 meter waren gekomen van die ene persoon die geïnfecteerd was geraakt. Zie maar wat WHO op 28 maart 2020 plaatste:
En dit is ook de lijn die het RIVM/OMT heel lang aanhield! Want volgens Van Dissel c.s. moeten die koorleden geïnfecteerd zijn geraakt omdat ze wel binnen 1.5 meter van die ene geïnfecteerde hadden gestaan.
Deze opstelling van de medische experts (WHO, RIVM en OMT) heeft velen onnodig de dood in gejaagd!!!
Denk even logisch na:
- Waarom zijn de uitbraken van griep en Covid in onze regio’s in de winter en niet in de zomer? Houden we in de zomer dan wel 1,5 meter afstand?
- Hoe kan het zijn dat in India, terwijl de mensen daar heel dicht op elkaar leven, in de periode februari tot en met mei 2020 geen Covid-19 uitbraken waren? Men hield daar echt niet de 1,5 meter afstand (In tropische gebieden zijn de uitbraken tijdens het regenseizoen en dat was in India ook het geval tijdens de moesson. De moesson die in India van West naar Oost over het land trekt en op die manier verspreidde Covid-19 zich ook in India tussen juni 2020 en 0ktober 2020. In dit artikel uit mei 2020 ga ik daar uitgebreid op in).
Ook dat zijn sterke aanwijzingen dat het virus door de lucht gaat en dus de 1,5 meter afstand houden geen bescherming bood tegen geïnfecteerd te raken.
Het onderzoek dat alles had moeten doen veranderen
In de tweede helft van februari 2020 was er een grote Covid-19 uitbraak in Gangelt, vlak over de grens bij Sittard. Die leidde zelfs tot een lokale lockdown eind februari. Kort erna kwam Prof. Streeck met zijn mensen onderzoek doen onder een steekproef van de inwoners van de gemeente. Ruim 900 mensen zijn ondervraagd en ook via bloedmonsters getest op een Covid-19 besmetting.
Zijn onderzoek kwam in april 2020 uit en de resultaten waren het ultieme bewijs dat de Covid-19 besmettingen gingen, op de wijze, zoals ik hierboven heb beschreven.
Om de impact van die onderzoeksresultaten goed te kunnen beseffen moet u eerst even nadenken wat u zou moeten verwachten als de besmettingen vooral via grote druppels geschiedt en wat zou u kunnen verwachten als de besmettingen gaan door het langdurig inademen van het virus. Welke verschillen zou je dan verwachten door besmettingen opgelopen tijdens een bijeenkomst met 450 mensen en bij huisgenoten van mensen die Covid-19 hadden.
- Als mensen via grote druppels besmet zouden worden dan kan je verwachten dat er veel huisgenoten besmet worden door de Covid-19 geïnfecteerde huisgenoot. Daar hebben ze immers regelmatig contact mee en ook op korte aftand. En dat bij een bijeenkomst met veel mensen, waarbij 1 of 2 mensen al geïnfecteerd zijn -en besef dit was 15 februari 2020 het geval- slechts een beperkt deel van de aanwezigen daardoor worden besmet. Want het zal niet zo zijn dat die ene geïnfecteerde dichtbij een groot aantal aanwezigen zijn geweest.
- Als mensen via aerosolen besmet zouden worden dan kan je verwachten dat tijdens een bijeenkomst met veel mensen een behoorlijk deel van de aanwezigen worden besmet. Omdat ze de besmette lucht inademen. Terwijl in de thuis situatie ook besmettingen kunnen voortkomen (naast een geïnfecteerde slapen terwijl er geen ventilatie is), maar een fors deel wordt dan niet besmet omdat er in de woningen doorgaans wel vormen van ventilatie zijn en/of men niet lang in een ruimte zijn is met een geïnfecteerd.
En wat lieten de onderzoeksresulaten van Prof. Streeck in Gangelt zien?
- Bij de carnavalsbijeenkomst werd een fors groter deel van de aanwezigen besmet (ruim 45%) dan er huisgenoten besmet zijn van geínfecteerden (rond de 30%).
- Maar ook: dat degenen die tijdens de carnavalsbijeenkomst besmet waren meer symptomen hadden en minder vaak geen symptomen, dan degenen die door een huisgenoot waren besmet. Kortom zij hadden blijkbaar meer virus binnengekregen tijdens die bijeenkomst dan thuis met een geïnfecteerde.
Deze twee bevindingen samen zijn een harde ondersteuning dat het virus door de lucht zich verspreid en dat de duur van het inademen bepalend is of men geïnfecteerd raakt en hoe ziek men ervan wordt.
(Bij een aanvullend onderzoek onder de 450 aanwezigen van het carnavalfeest van 5 uur, bleek dat degenen die halverwege, tijdens een grote pauze van een uur, naar buiten waren gegaan, een minder groot risico hadden om geïnfecteerd te raken. Dit waren de cijfers uit het rapport: Onder degenen die tijdens de grote pauze naar buiten waren gegaan waren 114 niet besmet en 72 wel. Van degenen die binnen bleven werd 73 niet besmet en 85 wel. )
Maar dit eerste onderzoek, waar ik vanaf april 2020 al veel aandacht aan heb geschonken, werd door de media en deskundigen volledig genegeerd.
Terwijl deze resultaten wel in lijn waren met diverse dierproeven die al jaren daarvoor zijn uitgevoerd. Namelijk dat dieren door het langdurig inademen van het (influenza-)virus wel ziek werden en het in hun neus ingespoten krijgen van dat virus niet. Ook had men bij proeven vastgesteld dat proefdieren die in hokken werden gehouden op afstand van meer dan 1 meter van elkaar, wel geïnfecteerd raakten bij lage luchtvochtigheid en niet bij hoge luchtvochtigheid.
Ik heb hier vele artikelen aan gewijd, en dit zijn een aantal links naar die artikelen waar u de beschrijving van deze onderzoeken tegenkomt en ook links naar die onderzoeken.
- Alleen dit Artikel over het handboek van W.F. Wells uit 1955 had al voldoende moeten zijn.
- Een artikel over dierproeven en het grote effect van luchtvochtigheid.
- En dit artikel over de overeenkomsten tussen het patroon van griepuitbraken en die van Corona geeft ook veel aanvullend bewijs.
Maar de “experts” waren dogmatisch en bleven ziende blind en horende doof.
Ziende blind, horende doof
Het OMT heeft nog eind mei 2020 in hun advies uitgelegd waarom er geen sprake van was dat het virus door de lucht ging.
Ik citeer letterlijk uit het OMT-advies van 25 mei 2020. (De nummers erachter verwijzen naar mijn reactie eronder).
“Een aerosol: een wolk van grote en kleine druppels en druppelkernen
Bij spreken, hoesten en niezen worden aerosolen gevormd, d.i. een wolk van grote en kleine druppels en druppelkernen. Bij zingen en bij schreeuwen is de verhouding grote en kleine druppeltjes anders dan bij spreken. Ook temperatuur en luchtvochtigheid beïnvloeden de samenstelling van de wolk druppels. Grote en fijne, kleine druppels in een aerosol, vormen een continuum, maar wat betreft de verspreiding van virussen (druppels vs. aerogeen) is het onderscheid belangrijk,
Grote druppels kunnen infectieus virus bevatten en reiken tot circa 1.5 meter. Aerogene verspreiding betreft overdracht via fijne, kleine druppels en druppelkernen, die lang in de lucht blijven zweven en veel verder komen dan grote druppels. Maar de vraag is of en hoe lang deze kleine druppels infectieus SARS-CoV-2 bevatten. Er zijn verschillende argumenten dat fijne kleine druppeltjes slechts een beperkte rol spelen in de COVID-19 uitbraak:
Allereerst, het basis reproductiegetal van SARS-CoV-2 bedraagt circa 2.2. tot 2.8. Dit is ongeveer gelijk aan dat van andere luchtweginfecties, zoals influenza dat eveneens door grote druppels overgedragen wordt (1).
Virusziekten zoals mazelen, die aerogeen via fijne, kleine druppels verspreid worden, hebben karakteristiek een veel hoger reproductiegetal, tussen de 12 en 20 (2).
Ten tweede, de genomen maatregelen zijn gericht op het vermijden van virusoverdracht door grote druppels, en de maatregelen hebben effect. Als coronavirus aerogeen verspreid zou worden, dan hadden de 1,5 meter afstandsmaatregelen geen effect gehad. (3).
Deze informatie uit het OMT-rapport, was met de kennis die men in mei 2020 had kunnen hebben niet wetenschappelijk, en op het gebied van logica rammelde het aan alle kanten:
1. Griep gaat ook via aerosolen!
Ook t.a.v. influenza zijn er diverse studies en auteurs die wijzen op de verspreiding van het virus via de lucht. Een klassiek geval uit 1977 is die van een vliegtuig dat 5 uur op een landingsbaan stond zonder luchtverversing. 38 van de 52 passagiers kregen griepachtige verschijnselen nadien.
Er zijn ook andere studies van vóór 2020 die wijzen op de aerogene verspreiding van influenza.
Dit staat bij voorbeeld in een studie uit 2013.
Conclusie: Het argument van het OMT dat influenza ook (alleen) via grote druppels wordt overgedragen is niet via onderzoek onderbouwd en is slechts een aanname en ook onjuist.
2. De vergelijking met mazelen
Mazelen wordt via de lucht verspreid en heeft een hoge reproductiefactor. Dit argument, dat ook vaak wordt gebezigd (o.a. door Maarten Keulemans), houdt dus blijkbaar in dat alleen via de lucht grote aantallen mensen tegelijk besmet kunnen worden. Het is inderdaad uiterst onwaarschijnlijk dat via direct contact met een besmet persoon tientallen personen worden besmet.
Waar bij deze redenering echter aan voorbij wordt gegaan is dat de R0 waarde een gemiddelde is van de verspreiding van een virus. Een reproductiefactor van 2 betekent niet dat ieder besmet persoon 2 andere personen besmet. Het kan theoretisch ook zijn dat van de 100 personen 99 niemand besmet en 1 besmet er 200.
Dat wordt in de epidemiologie aangeduid met de dispersiefactor. Bij een waarde 1 besmet iedere besmette persoon inderdaad 2 andere personen. Maar bij een waarde dicht bij 0 is die verhouding heel scheef (bij voorbeeld 10% van de besmette personen zijn verantwoordelijk voor 80% van alle andere besmettingen.
En dat is nu precies wat er bij Covid-19 is gebeurd. Superspreadevents waar in één klap veel mensen zijn besmet en vervolgens werden in de thuissituatie gemiddeld minder dan 1 andere besmet (zoals het onderzoek in Gangelt ook liet zien).
In ieder geval zijn er vele voorbeelden van bijeenkomsten in de eerste helft van 2020 waar in één klap veel mensen zijn besmet (superspreadevents):
- Het koor bij Seattle, waarbij 1 persoon 52 van de 61 aanwezigen heeft besmet. Daarnaast nog een groot aantal andere koren met vergelijkbare cijfers. In Amsterdam, Heerde, en Berlijn bij voorbeeld.
- Bij een kerkbijeenkomst in Daegu half februari worden duizenden besmet.
- Op twee vliegdekschepen in Frankrijk en de VS zijn circa 1000 marinemensen besmet per schip.
In deze recente studie staat trouwens o.a. dat SARS-COV-1 in 2003 vooral via de lucht ging. Waarom zou het dan bij SARS-CoV-2 vrijwel zeker niet zijn?
Maar eigenlijk bewijst het OMT dit zelf ook in hun reactie al t.a.v. COVID-19, zonder dat ze dit blijkbaar door hebben: het OMT stelt via het voorbeeld van de mazelen dat hoge aantallen besmette personen alleen maar kunnen gescheiden via een besmetting via de lucht (en dus ook op grotere afstand dan 1,5 meter).
Alleen al de bovenstaande voorbeelden (en er zijn veel meer) kunnen volgens dezelfde argumentatie van het OMT dus ALLEEN maar wijzen op besmetting via de lucht.
Juist doordat mazelen als voorbeeld wordt gezien als het besmetten via de lucht, omdat er dan zoveel mensen tegelijk worden besmet, bewijzen de superspreadevents bij COVID-19 met hoge aantallen besmette personen wel degelijk op besmetting via een aerogene weg.
3. Het succes van de lockdowns
Dat na de lockdown het aantal besmettingen aanzienlijk is afgenomen wordt door het OMT toegeschreven aan de maatregelen van 1,5 meter afstand houdeen, zoals er staat vermeld. En dat is vervolgens het bewijs dat er geen aerogene verspreiding plaats vindt, volgens het OMT
Het is moeilijk aan te geven hoeveel zaken fout zijn bij deze manier van redeneren. Maar het typeert eigenlijk de wijze waarop het RIVM en OMT hebben gefunctioneerd. Logica werd overboord gegooid.
Want door de maatregelen van de lockdown zijn namelijk ook bijeenkomsten met (grote) groepen mensen verboden. Dus de kans dat er besmettingen tijdens superspreadevents plaats vonden tijdens de lockdown periode was vrijwel nihil.
Er is geen enkel bewijs van in welke mate ieder van de genomen maatregelen afzonderlijk an elkaar hebben gezorgd voor de verlaging van het aantal besmettingen. Dus de slotconclusie: “Als coronavirus aerogeen verspreid zou worden, dan hadden de 1,5 meter afstandsmaatregelen geen effect gehad” is een redeneerfout van hoogste categorie.
(Daarbij werd de daling van half april 2020 en later ook in de hand gewerkt doordat het lente was geworden, dus het seizoen met de lage luchtvochtigheid was voorbij).
Conclusie: Dit is een drogreden van de categorie Non Sequitur (het volgt er niet uit). Met behulp van een kanjer van een redeneerfout wordt een conclusie getrokken.
En men ging door
In juni 2020 stelde ik het “Deltaplan Ventilatie” voor. Ik gaf aan dat als in het najaar Covid-19 weer zou opkomen dat een gericht ventilatiebeleid (met CO2-meters) in ruimtes ervoor kon zorgen dat er “veilige” ruimtes waren, waar de normale activiteiten gewoon door in zouden kunnen gaan. In plaats via een lockdown in feite alle gemeenschappelijke ruimtes te sluiten.
Naast de financiële steun van de regering zou er een incentive zijn voor de beheerders van die ruimtes om die veilig te maken. En zouden veel activiteiten door kunnen gaan in plaats van weer maanden een lockdown te moeten ervaren.
Niet alleen werd dat voorstel genegeerd, maar ook heeft het RIVM/Van Dissel/het OMT pogingen om wel iets aan ventilatie te doen gefrustreerd. Zo was er in september 2020 een plan van het Ministerie van Onderwijs om te zorgen dat er een vebetering van de ventilatie zou komen op scholen (inclusief een groot bedrag om dat te realiseren), maar in de begeleidende brief naar de schoolbesturen werd door het RIVM aan toegevoegd dat er niet aangetoond was dat het zou werken tegen Covid-19. Dit was de letterlijke tekst die schoolbesturen rond stuurden:
Het RIVM laat ons weten dat het onduidelijk is of verspreiding via aerosolen een relevante rol speelt bij de verspreiding van het Coronavirus. Er is geen onderzoek waaruit dit blijkt. En dus heeft het RIVM onvoldoende aanwijzingen om nu aanvullende maatregelen te adviseren ter voorkoming van aerogene transmissie.
Iets vergelijkbaars gebeurde er met een grote uitbraak eind juni 2020 in een zorginstelling in Maassluis. Dat gebeurde in een net vernieuwde vleugel waar de luchtverzorging was via het hercirculeren van de lucht (om de warmte te houden). Een microbioloog van een ziekenhuis in Rotterdam had het virus gevonden in het ventilatiesysteem, maar dat moest doodgezwegen worden. Die is nog in augustus bij OP1 gekomen om dat te vertellen. Ik heb er veel over geschreven (zoek maar op Maassluis). In dit artikel staat het chronologisch beschreven “Kroniek van een aangekondigde doofpot”.
De uitbraak kon alleen maar zijn ontstaan via dat circulatiesysteem en via aerosolen. Maar dat mocht niet zo zijn en werd gezegd dat het personeel, die ook massaal geinfecteerd was, het was overkomen omdat ze in de kantine geen mondkapjes droegen. Dat in de zomertijd ook een groot aantal zorgverleners waren besmet geraakt kan alleen maar gebeurd zijn omdat zij heel lang werkten in een omgeving met veel virus in de lucht. Maar dat mocht niet zo zijn, want dan had het OMT het mis gehad met hun 1,5 meter advies.
Als klap op de vuurpijl meldde minister Slob ook nog in augustus 2020 (en dat had hij tijdens een kabinetsessie van Marion Koopmans vernomen) dat er geen sprake was van infecties via de lucht.
Bij de persconferenties stonden er steeds 3 bordjes met de maatregelen die men moest nemen. Premier Rutte zei met regelmaat dat we alleen tot 3 hoefden te tellen om ons te beschermen tegen Covid-19:
In mei 2021 kwam er een bordje ventilatie bij, maar hoe Van Dissel en het RIVM daarmee omgingen gaf niet het gevoel dat men dit heel belangrijk vond. Lees dit artikel hierover.
En het sterven ging door: Tijdens de herfst-winter 2020-2021 met meer dan 15.000 Covid-sterfgevallen en de tweede helft 2021 met 11.000 sterfgevallen.
Als het deltaplan ventilatie wel met volle kracht was ingezet dat schat ik dat er minstens 15.000 minder sterfgevallen waren geweest. Nog los van het voorkomen van de vele schades die we hebben opgelopen door de lange lockdowns (inclusief een avondklok!).
In deze documentaire “Dood door Schuld” van Frank de Rooy, is dit onderwerp ook uitgebreid aan de orde gekomen.
We konden het toch niet weten
Het argument dat men het toen toch niet kon weten (en dat we vaak horen) wordt geloochenstraft door de opsomming in dit artikel. De eerste helft van 2020 zou op die manier nog vergoeilijkt kunnen worden. Maar vanaf de zomer 2020 had alles duidelijk moeten zijn als men niet zo koppig, dogmatisch en onwetenschappelijk bezig was geweest. Het had veel overlijdens en schade gescheeld.
Ook bij de – beperkte – evaluaties die we de afgelopen dagen hebben gehoord, is deze component van de onnodige sterfte en de verkeerde maatregelen niet aan de orde geweest. Terwijl het eigenlijk het hoofdpunt van alles zou moeten zijn. De wijze waarop de wetenschap, de samenleving in de steek heeft gelaten. En hoe de rest van de wetenschappelijke gemeenschap, voor zover ze anders dachten en wisten, hun mond hielden.
Om over de media t.a.v. dit onderwerp niet te spreken.
Men had het wel kunnen weten. Of nog beter gezegd: men had het wel moeten weten.
En dat men het niet wilde weten zijn er dus meer dan 15.000 Nederlanders onnodig gestorven.
Dit artikel zal – in een aangepaste vorm – ook deel uitmaken van het Zwartboek Wetenschap in Coronatijd.