Wilt u ons werk financieel ondersteunen? Word dan lid

De laatste updates in uw mail!

U hoeft niets te missen. leder weekend krijgt u de hoogtepunten van Maurice van afgelopen week in uw mail. Met opmerkelijke artikelen, meer achtergrond en toelichtingen.

De cruciale periode 1990-1994

De cruciale periode 1990-1994 - 4144
Samenvatting van het artikel

De cruciale periode 1990-1994 Vaak merk ik dat bij beschouwingen over electorale ontwikkelingen in Nederland, de lange-termijn-trends over het hoofd worden gezien. Zo ook weer bij de beschouwingen, die ik de afgelopen week hoorde, naar aanleiding van het overlijden van ex-Premier Kok. Die misvatting merk ik vooral als er gesproken wordt over opkomst van Pim […]

Lees volledig artikel: De cruciale periode 1990-1994

Leestijd: 5 minuten

De cruciale periode 1990-1994

Vaak merk ik dat bij beschouwingen over electorale ontwikkelingen in Nederland, de lange-termijn-trends over het hoofd worden gezien. Zo ook weer bij de beschouwingen, die ik de afgelopen week hoorde, naar aanleiding van het overlijden van ex-Premier Kok.

Die misvatting merk ik vooral als er gesproken wordt over opkomst van Pim Fortuyn in 2001-2002 aan het eind van de achtjarige periode van Wim Kok als premier. Alsof Fortuyn eigenhandig de onvrede onder kiezers t.o.v. de zittende macht op had gewekt en dat vanaf dat moment pas alles in Nederland electoraal anders is geworden.

Dat dit beeld weinig te maken heeft met wat er werkelijk electoraal in Nederland is gebeurd, schrijf ik toe aan het proces, waar de “mainstream media” sinds de verkiezing van Donald Trump in de VS, eindelijk bewust van is geworden: In de eigen bubbel (lees de vierkante kilometer rond het Binnenhof) heeft men geen zicht op datgene wat buiten die bubbel aan de gang is.

Electrorale ontwikkelingen

De electorale ontwikkelingen in Nederland in de afgelopen 40 jaar, laten zien in welke periode de grootste electorale veranderingen zijn opgetreden; en dat was tussen 1990 en 1994! De periode waarin CDA (Lubbers) en PvdA (Kok) samen het land bestuurden.

In de bijlage treft u 4 grafieken aan. Het zijn de uitslagen van CDA, PvdA, VVD en de Rest bij de Tweede Kamer- en Gemeenteraadsverkiezingen tussen 1977 en 2018. Daarbij is te zien dat de trendlijn bij de partijen van de Gemeenteraadsverkiezingen een wat duidelijker beeld geeft van wat zich onder de kiezers afspeelde dan die van Tweede Kamerverkiezingen (dat komt omdat de strijd om het premierschap, zoals in 2012, de twee betrokken partijen -tijdelijk- voordeel oplevert).

De onderstaande grafiek laat de belangrijkste twee lijnen zien uit die periode. De scores van CDA+PvdA en die van de overige partijen, minus de VVD.

De cruciale periode 1990-1994 - 4144

Grootste daling

In deze 40 jaar zakten CDA+PvdA bij de Tweede Kamerverkiezingen van 66% naar 18% en steeg de groep “Rest” (overige partijen minus VVD) van 16% naar 61%!

De grootste daling van de scores van CDA plus PvdA in 4 jaar vond plaats tussen 1990 en 1994. De twee partijen verliezen dan samen in die 4 jaar 23%, ruim een derde van hun aanhang. In geen enkele andere periode tussen 1977 en 2018 zien we zo een grote verschuiving tussen twee gemeenteraadsverkiezingen. De Tweede Kamerverkiezingen van 1994 gaven voor die twee partijen een vergelijkbaar verlies t.o.v. die van 1989 (een verlies van 21%). (Misschien zijn de twee sleutelwoorden voor die periode wel “WAO” en “AOW”.)

De grote electorale waterscheiding in Nederland vond niet plaats in 2002, maar tussen 1990 en 1994! Toen CDA en PvdA samen regeerden. Dat is de periode geweest waar een fors deel van de vaste aanhang van CDA en de PvdA -voor het eerst- een andere keuze maakt. Een groot deel van die kiezers, zijn niet meer teruggekeerd bij CDA of PvdA.

Een proces dat vervolgens geleidelijk uitmondde in verkiezingsuitslagen van 8% van het CDA bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2012 (na geregeerd te hebben met de VVD en gedoogsteun van de PVV) en 6% van de PvdA bij die van 2017 (na geregeerd te hebben met de VVD). Terwijl ieder van deze beide partijen in 1977 nog meer dan 30% haalden. (En 55 jaar geleden scoorden die twee partijen, of althans hun voorgangers nog meer dan 75%).

Leefbaar

En dat er wat fundamenteels aan de hand was kon al vastgesteld worden bij de gemeenteraads-verkiezingen van 1994. Leefbaar Hilversum werd toen vanuit het niets direct veruit de grootste partij. Iets dat Leefbaar Utrecht in 1998 ook presteerde. Ik weet nog goed hoe toen algemeen gesteld werd (o.a. Felix Rottenberg in NOVA), dat dit alleen iets lokaals was, maar dat zoiets op landelijk niveau ondenkbaar was.

Maar als je toen goed naar de uitslagen keek en de onderzoeken, die ik destijds uitvoerde, dan was al te zien wat zich onder het electoraat aan het afspelen was. Ten minste als je bereid was verder te kijken dan vanuit de eigen bubbel. Zo schreef ik op dag na de Tweede Kamerverkiezingen van 1998 een analyse voor Het Parool. PvdA en CDA hadden iets van hun verlies in 1994 goedgemaakt (samen 7% gewonnen). Maar bij de Gemeenteraadsverkiezingen 2 maanden ervoor waren ze samen in 1998 niet vooruit gegaan t.o.v. 1994!

Mede daarom eindigde ik mijn analyse in 1998 met de volgende woorden:

“Een PvdA zonder Kok zou snel in een nog slechtere situatie kunnen belanden dan het CDA nu…. En een nieuwe club met een aansprekend issue en een aantrekkelijke leider kan……..best eens vanuit het niets zich kunnen voegen bij de huidige grote drie, zoals al in een aantal gemeenten is gebeurd. Daarmee zal het Nederlandse politieke landschap zich snel ingrijpend kunnen veranderen met alle negatieve gevolgen daarvan voor de politieke stabiliteit. Met als gevolg een herstructurering van het politieke landschap in een mate die we tot nu toe nog niet in Nederland hebben gekend.”

Fortuyn werd in 2001-2002 een katalysator, die voor velen in politiek en media dan pas iets zichtbaar maakte, wat in feite 8 tot 10 jaar daarvoor zich electoraal onder de bevolking al aan het voltrekken was. Maar blijkbaar is het nodig om Fortuyn daarvoor “aansprakelijk te stellen” om hierdoor de eigen rol bij die electorale ontwikkelingen niet onder ogen te hoeven zien.
Vrij naar de titel van Fortuyns boek uit 2002 “De verweesde samenleving” zou ik dit noemen “De verweesde kiezer”. De twee grote blokken in de Nederlandse politiek (CDA en PvdA) hebben in de periode dat ze tussen 1990 en 1994 samen gingen regeren een fors deel van hun traditionele aanhang van zich vervreemdt.

Zwevende kiezers

Kiezers, die vervolgens meer gingen zweven, hetgeen een steeds groter effect had op verschuivingen tussen verkiezingen. Hierdoor werd het steeds moeilijker om regeringen te vormen en als die gevormd was, dan zien we in peilingen vrijwel direct dat grote coalitiepartners van de premier (fors) kiezers gaan verliezen (D66 in 2003, PvdA in 2006, CDA in 2010, PvdA in 2012, CDA en D66 in 2017).

Daarnaast lijkt her erop dat hetgeen in Nederland dus al vanaf begin van de negentiger jaren aan de gang is, in steeds meer landen zich heeft voltrokken of zich aan het voltrekken is. Grote politieke partijen, die heel lang een grote vaste trouwe aanhang hadden, zijn die begonnen te verliezen. Het is fascinerend om te zien dat de uitslag van de Parlementsverkiezingen in Duitsland van 2017 sprekend lijkt op die van Nederland in 2010. En dat de Grote Coalitie tussen CDU/CSU en SPD hetzelfde electorale effect heeft als die van CDA en PvdA destijds in Nederland.

Deze fundamentele ontwikkelingen binnen het electoraat leiden overal tot grote problemen om regeringen te vormen. Maar omdat dit gebeurt binnen een politiek stelsel uit de 19e eeuw, dat juist niet is gericht op het adresseren van dit soort electorale ontwikkelingen, zie je dat kiezers zich daarna steeds minder door die regeringen vertegenwoordigd voelen. En door de uitslag van de volgende verkiezingen het nog moeilijker maken om een stabiele regering te vormen, die gebaseerd is op steun onder de bevolking.

Einde

Dat kan niet anders leiden dan tot het einde van het stelsel dat we sinds de 19e eeuw kennen. Die ontwikkeling is in feite in gang gezet tussen 1990 en 1994, waarbij CDA en PvdA, voor het eerst grootschalig kiezers van zich vervreemde.
Het is triest dat in die 25 jaar sinds dat moment, onder de vertegenwoordigers van de grotere partijen in Nederland, de urgentie niet wordt onderkend dat ons parlementaire stelsel ingrijpend moet veranderen en men doorgaat vanuit een “business as usual”- gevoel. Als er maar een regering komt, die gebaseerd is op 76 zetels, gaan we toch gewoon weer verder.

Het zou me niet verbazen als er binnen afzienbare tijd, net zoals in 2001-2002, iemand opstaat, die dat gevoel van “buisness as usual” snel zal doen verdwijnen. Er zijn inmiddels genoeg voorbeelden in de wereld waar degenen die door politiek en media aanvankelijk als “buitenstaanders” werden aangemerkt, snel in het centrum van de macht terecht zijn gekomen. En de kans is groot dat vandaag in Brazilië er nog zo iemand bijkomt.

De cruciale periode 1990-1994 - 4145
De cruciale periode 1990-1994 - 4146
De cruciale periode 1990-1994 - 4147
De cruciale periode 1990-1994 - 4148

U heeft zojuist gelezen: De cruciale periode 1990-1994.

Volg Maurice de Hond op Twitter | Facebook | LinkedIn | YouTube.

Deel dit artikel: Twitter Facebook Linkedin WhatsApp
REACTIES
Reageer hier, maar met respect.

We verwelkomen respectvolle en relevante opmerkingen. Off-topic commentaren worden verwijderd. Als je illegale dingen doet, zullen we het verbieden.

 
Het electorale krachtenveld over rechts en links - 105345