Wilt u ons werk financieel ondersteunen? Word dan lid

De laatste updates in uw mail!

U hoeft niets te missen. leder weekend krijgt u de hoogtepunten van Maurice van afgelopen week in uw mail. Met opmerkelijke artikelen, meer achtergrond en toelichtingen.

De koehandel rondom de Eerste Kamer uitgelegd

De koehandel rondom de Eerste Kamer uitgelegd - 63318
Samenvatting van het artikel

De koehandel om de zetels in de Eerste Kamer heeft de regeringspartijen twee zetels extra opgeleverd, die ze niet hadden gehad als de uitslag van 15 maart direct was vertaald in Senaatszetels. Het geeft nogmaals aan dat respect voor de kern van de democratie verdwijnt als men politieke winst kan behalen.

Lees volledig artikel: De koehandel rondom de Eerste Kamer uitgelegd

Leestijd: 6 minuten

De koehandel rondom de Eerste Kamer uitgelegd

Verkiezing van de Eerste Kamer

Stel dat in onze grondwet nog stond dat alleen mannen mochten stemmen, die jaarlijks minimaal een bepaald bedrag aan belasting betaalden. De landelijke verkiezingen zijn geweest en er wordt bezwaar tegen de uitslag gemaakt, omdat niet alle mannen en vrouwen hebben mogen stemmen. Maar de politici van de regering zeggen “we hebben alles precies volgens de regels gedaan”. Formeel klopt dat, maar hoe dan meteen gereageerd zou worden is: “Waarom heb je die regels niet al lang geleden veranderd?”.

In de tweede helft van de 19e eeuw golden de regels zoals ik hierboven beschreef. Maar direct na de Eerste Wereldoorlog werd de grondwet aangepast en iedereen boven een bepaalde leeftijd, ongeacht geslacht, mocht stemmen.

Feitelijk past het bovenstaande bij wat er op 1 juni jl. is gebeurd. De Provinciale Staten mochten hun stem uitbrengen voor de Eerste Kamer. En doordat niet alle Statenleden op hun eigen partij hebben gestemd is de uitslag anders geworden dan die geworden zou zijn als de Nederlanders rechtstreeks de Eerste Kamer gekozen zouden hebben! Maar ja, zo staat het toch in de kieswet, niet waar…..

Basale democratische principes

Nu zijn de absolute verschillen in zetels niet erg groot (6 zetels verschoven van plek), maar het gaat om basale democratische principes. Ook Thorbecke vond al in 1848 dat de Eerste Kamer direct door de bevolking gekozen zou moeten worden, maar op het laatst hebben de toenmalige kamerleden (die toen niet door het volk waren gekozen) een verandering aangebracht, waardoor de Statenleden via hun stem de Eerste Kamer kunnen kiezen. Het is dus mogelijk als tijdens de stemming alle Statenleden zouden zijn gehypnotiseerd, dat de Eerste Kamer 75 leden krijgt van één partij. Ik geef toe, heel vergezocht, maar zo staat het toch in de kieswet…..

De verschuivingen van die 6 zetels kunnen echter politiek gezien toch wel een impact hebben. Nog los van het feit wat er achter de schermen is afgesproken tussen partijen over de “beloning” voor een afwijkend stemgedrag. Zo heeft de SGP een extra zetel gekregen dankzij een Statenlid in Zeeland van de ChristenUnie die op de Senaats-kandidaat van de SGP stemde. Al bij eerdere verkiezingen is er een koehandel geweest tussen de VVD en een statenlid uit Zeeland. Dit artikel uit 2011 is leuk om terug te lezen, omdat Mark Rutte zich toen verdedigde met “Ik heb niet dat ingewikkelde getrapte stelsel bedacht waarmee we de Eerste Kamer kiezen”. Dat klopt, maar hij heeft er zowel niets aan gedaan om dat stelsel te veranderen plus dat hij en zijn coalitiepartners gebruik maken van dat systeem om het aantal zetels van de coalities te verhogen.

Wat is er verschoven?

De kern van de kwestie is dat elk Statenlid een stem mag uitbrengen bij de verkiezing voor de samenstelling van de Eerste Kamer. En om te compenseren voor het inwonertal van de provincie heeft iedere stem per provincie een andere “stemwaarde”. In Zuid-Holland dit keer bijvoorbeeld bijna 7 keer zo groot als in Zeeland.

Als dan alle stemmen worden opgeteld, worden de 75 zetels toegewezen. Dat gebeurt door eerst de echte hele zetels toe te wijzen die de partij heeft verkregen. Dat waren er dit keer 68 van de 75, De overige 7 worden toegewezen door een berekenings-systeem van restzetels. Ooit ontwikkeld door de wiskundige Victor D’Hondt. (nee, geen familie, maar wel iemand die ook graag met cijfers werkte).

Bij dat systeem krijgen de grote partijen wat eenvoudiger een restzetel dan een kleine partij.

Omdat de statenleden niet op hun eigen partij MOETEN stemmen kunnen partijen onderlinge deals maken. Partijen die stemmen “over” hebben kunnen via het onderhandelen hetzij meer stemmen verwerven om toch een extra restzetel te bemachtigen, of stemmen afstaan om een andere partij aan een extra restzetel te helpen. Welke tegenprestatie men vraagt is echter onduidelijk!

Op 30 mei hebben de Statenleden hun stem uitgebracht, weliswaar in een geheime stemming, maar omdat per provincie bekend is wat de uitslag zou moeten zijn als iedereen op zijn eigen partij gestemd zou hebben, is het duidelijk wie op een andere partij heeft gestemd en wat de gevolgen daarvan zijn voor de uiteindelijke uitslag.

Alleen de volgende partijen waren blijkbaar bij een koehandel betrokken. Bij de overige partijen stemde alle partijen op de eigen partij en geen enkel statenlid van een andere partij stemde op deze partij. Dit waren de partijen waar sommige leden anders stemden of van dat anders stemmen profiteerden: VVD, D66, CDA, ChristenUnie en SGP. Dus de vier regeringspartijen en de SGP. Door die afspraken kregen deze vijf partijen drie senatoren meer dan waar ze volgens de uitslag van 15 maart recht op hadden.

Buiten beschouwing laat ik het bijzondere geval van het Statenlid van GroenLinks uit Zuid-Holland, die op Volt heeft gestemd. Haar – warrige – toelichting wijst erop dat er geen afspraken waren gemaakt, maar dat haar stem iedereen verraste (ook haarzelf blijkbaar). Omdat dit dure stemmen zijn (Zuid-Holland telt het zwaarst mee) was het gevolg dat GroenLinks 1 senator kwijtraakte aan Volt.

Als naar het stemgedrag wordt gekeken van de Statenleden dan valt op dat als een paar van die andere partijen WEL onderling afspraken hadden gemaakt dat dan het opzetje van de regeringspartijen plus SGP mislukt was.

Eerst even de Statenleden die een andere keuze hebben gemaakt dan die van de eigen partij:

  • In Overijssel stemde 2 VVD-leden op het CDA
  • In Overijssel stemde 1 D66-lid op de ChristenUnie
  • In Flevoland stemde 1 D66-lid op de VVD
  • In Zeeland stemde 1 ChristenUnie lid op de SGP
  • In Zeeland stemde 1 D66-lid op de VVD

D66 was dus de “donorpartij”.  Het heeft drie statenleden anders laten stemmen. Het gevolg van dit stemveranderen was dus dat CDA, ChristenUnie en SGP een senator extra kregen t.o.v. de “echte uitslag” (dus als alle statenleden hun eigen partij hadden gestemd). Omdat die partijen afspraken hebben gemaakt waren de laatste senatoren van BBB, PVV en PvdD een prooi van de 5 partijen die afspraken maakten.

Zo had het ook gekund

De volgende afspraken hadden al weer een zetel gescheeld:

  • Als in Zuid-Holland een SP-statenlid PvdD had gestemd, zou PvdD een 4e zetel hebben gehad en het CDA maar 5.
  • Als in Zuid-Holland een JA-21 statenlid PVV had gestemd, zou de PVV en 5e zetel hebben gehad en de ChristenUnie maar 2.
  • Als de 2 statenleden van Lokaal Brabant op de BBB hadden gestemd dan zou BBB 17 zetels hebben gehaald en de SGP maar 1.

In alle drie gevallen had het de bewuste partij geen senaatszetel gekost.

Ter afsluiting

Ik schrijf het bovenstaande niet op, omdat ik had gewild dat het zo was verlopen. Ik schrijf het bovenstaande op omdat ik verafschuw dat anno 2023 nog steeds dit soort koehandel in ons stelsel legaal is en – in ieder geval 5 partijen (waarvan vier uit de regering) schaamteloos hieraan meewerken onder het motto:

Het staat zo in de wet, dus het mag!

Het is schaamteloos, omdat de betrokkenen zelf de macht hebben om die wet te veranderen. Iets wat alle politieke partijen al heel lang geleden hadden moeten doen. En daarbij zorgen dat de Nederlandse kiezers rechtstreeks de Eerste Kamer kiezen. Maar het woord “democratie” wordt alleen gebruikt en toegepast als het de betrokkenen uitkomt. (Denk onder andere aan het wegstemmen van voorstellen om de burgemeester direct te kiezen en het correctief referendum in te voeren).

Hier treft u een interessante opsomming aan hoe in de grondwet en kieswet sinds eind van de 18e eeuw het kiezen van de Eerste Kamer geregeld is.

In 1848 stond dit in de nieuwe grondwet:

De Eerste Kamer bestaat uit 39 leden. Zij moeten behooren tot de hoogst aangeslagenen in de rijks-directe belastingen. Het getal dezer hoogst aangeslagenen, waaruit zij worden gekozen, wordt in elke provincie zoo bepaald, dat op iedere drie duizend zielen één, die tevens de overige vereischten bezit om lid dezer Kamer te zijn, verkiesbaar is.

Daarna is de grondwet t.a.v. de Eerste Kamerverkiezing 8 keer veranderd. Op het laatst in 2022 met aanpassingen om ook Nederlanders in het buitenland mee te kunnen laten doen aan de stemming. Maar geen van die 8 keer heeft men datgene gedaan wat Thorbecke in 1848 bedoelde en past bij een moderne samenleving: de Eerste Kamer direct te laten kiezen door de bevolking. Zo wordt voorkomen dat partijen bij de koehandel die kan ontstaan voorafgaande aan de Eerste Kamerverkiezing door de Staten afspraken maken in de achterkamertjes. Plus dat voorkomen wordt dat een Statenlid, gewoon omdat ze daar zin in heeft, iets anders stemt dan wat haar kiezers van haar hadden verwacht toen ze op haar stemden.

Met dank aan Paulus de Wilt voor zijn cijfermatige input en in dierbare herinnering aan Hylke Ten Cate, die een specialist was op het vlak van verkiezingen en met name rondom de stemming voor de Eerste Kamer.

U heeft zojuist gelezen: De koehandel rondom de Eerste Kamer uitgelegd.

Volg Maurice de Hond op Twitter | Facebook | LinkedIn | YouTube.

Deze website opereert dankzij de financiële steun van de bezoekers en kent geen paywall of adverteerder. Klik hier als u een (kleine) donatie wilt geven. Onze dank is groot.

Deel dit artikel: Twitter Facebook Linkedin WhatsApp
REACTIES
Reageer hier, maar met respect.

We verwelkomen respectvolle en relevante opmerkingen. Off-topic commentaren worden verwijderd. Als je illegale dingen doet, zullen we het verbieden.

 
De ultieme oversterfte van het Nivel-onderzoek zelf - 105061