Dat de regering gebruik maakt van een conservatieve ingreep uit 1848 om de invloed van "het volk" te doen verminderen door de Wet Publieke Gezondheidszorg snel door de Eerste Kamer te jassen is eigenlijk wel symbolisch voor de inhoud van die wet en het optreden van de regering tijdens de Coronacrisis.
Lees volledig artikel: De erfenis van 1848 en het snel doorjassen van de WPG-wet
De erfenis van 1848 en het snel doorjassen van de WPG-wet
De truc van de regering
Dinsdag zal de regering de omstreden wet WPG nog snel door de Eerste Kamer gaan krijgen, voordat op 30 mei de nieuwe Eerste Kamer door de Provinciale Staten gekozen wordt. De samenstelling die deze Eerste Kamer krijgt zou het onwaarschijnlijk maken dat deze wet WPG dan wel door de Eerste Kamer zal worden aangenomen.
De Wet Publieke Gezondheidszorg legt een sterkere basis onder het toepassen van maatregelen bij een gezondheidscrisis. Een scala van maatregelen, zoals toegepast in 2020-2021, mag dan eenvoudig toegepast worden zonder dat men eerst het fatsoen heeft gehad om het effect van de maatregelen grondig te evalueren. Zo heeft men ook niet gewacht tot het derde en laatste OVV rapport waarin, zoals verwacht, nog een aantal harde noten gekraakt zullen worden over die maatregelen. Laat staan dat men gewacht heeft op de Parlementaire Enquête, die naar verwachting in 2024, 2025, 2026, 2027, 2028 met het eindrapport komt.
Het is ironisch om vast te stellen dat, als het voorstel uit 1848 van Thorbecke voor de inrichting van ons Parlementair Stelsel ongewijzigd was aangenomen, deze truc van de regering niet had gekund.
Want het is natuurlijk een soort truc om, als er een verkiezingsuitslag binnen is (en die hebben we sinds half maart) maar louter omdat de feitelijke uitwerking van de uitspraak van de kiezer nog niet is geformaliseerd, er nog even snel een wet doorheen te jassen.
Het voorstel van Thorbecke uit 1848
In 1844 heeft Thorbecke een opzet gemaakt voor een Parlementair Stelsel waar de Koning minder te zeggen had en de bevolking meer. Dat voorstel werd door de machthebbers genegeerd, maar toen begin 1848 een revolutie uitbrak in Parijs koos in Berlijn Koning Willem II ervoor om via het implementeren van het voorstel van Thorbecke zijn positie veilig te stellen. Hier kunt u er meer over lezen.
Een belangrijk onderdeel van dat voorstel was dat de Tweede Kamer, maar ook de Eerste Kamer direct door de bevolking gekozen zou worden. Besef daarbij wel dat met “de bevolking” toen nog een beperkt deel van de mannelijke bevolking werd bedoeld, namelijk degenen die minstens 20 gulden aan belasting per jaar betaalden (dat heette census-kiesrecht). Pas na de Eerste Wereldoorlog werd een algemeen kiesrecht voor mannen en vrouwen boven een bepaalde leeftijd ingesteld.
Maar Koning Willem II had een belangrijk probleem. Dit voorstel voor een nieuwe grondwet moest met spoed aangenomen worden door de toenmalige twee conservatieve kamers.
Elite
In de toenmalige Eerste Kamer werd het meeste dwars gelegen. Besef dat die bestond uit personen die door de Koning voor het leven waren benoemd. U kunt zich ongeveer voorstellen, wie er dan inzaten en hoezeer zij er tegen waren dat ze voortaan gekozen zouden moeten worden. Maar ook de toenmalige Tweede Kamer bestond uit vertegenwoordigers van de toenmalige elite. Hier staat goed omschreven hoe dat tussen 1815 en 1848 verliep en welke invloed de Koning daarop ook had. En ook die Kamer had nogal wat bezwaren tegen de direct invloed van de bevolking. (Terwijl dat ook nog maar 15% van de mannelijke bevolking was, die aan de eisen voldeed).
Om de Kamers toch de nieuwe grondwet aan te laten nemen werd er een belangrijke wijziging doorgevoerd met grote gevolgen tot en met vandaag: “De Eerste Kamer zou niet direct door de bevolking worden gekozen, maar vanuit de Provinciale Staten”.
Met de kennis van nu (of eigenlijk de kennis vanaf 1920 toen alle Nederlanders stemrecht kregen) zou je denken: wat voor verschil maakt dat nu eigenlijk? Want doordat ieder statenlid per provincie een bepaalde stemwaarde krijgt, die een relatie vertoont met het inwonersaantal, zal die uitslag van de verkiezing van de Eerste Staten in de Provincies vrijwel dezelfde uitslag geven, als het omrekenen van de landelijke uitslag van de Statenverkiezingen door de kiezers zelf. En kan de Eerste Kamer gewoon 2,5 maand eerder aantreden…
“Ons soort mensen”
Maar voor de notabelen in 1848 maakte het wel een groot verschil. Want besef dat het proces om gekozen te kunnen worden (het passief kiesrecht) met een districtenstelsel en de eis van absolute meerderheid ervoor zorgde dat degenen die dan “volks”-vertegenwoordiger werden tot de bovenlaag behoorden van de 11% van de mannen die überhaupt mochten stemmen.
En door de Eerste Kamer niet rechtstreeks door die 11% te laten kiezen, maar getrapt vanuit die bovenlaag in de Provincies, zorgden de toenmalige kamerleden ervoor dat er een maximale zekerheid werd geboden dat alleen “ons soort mensen” in de Eerste Kamer na 1848 terecht zouden komen.
Een extra barrière tegen de macht van “het volk”. (Nogmaals, dat “volk” was in 1848 dus 11% van de mannelijke bevolking. Doordat de eis was dat men minstens 20 gulden aan belasting betaalde, was dat automatisch een bovenlaag van de bevolking.
Nooit veranderd
Het is triest om te constateren dat we in Nederland in de 175 jaar sinds 1848, behoudens de invoering van het algemeen kiesrecht, geen fundamentele aanpassingen meer hebben gedaan aan ons politieke stelsel. Zo zijn we het enige land in de Europese Unie waar de burgemeester niet direct door de bevolking wordt gekozen! Een poging om dat te veranderen strandde in 2005 in de Eerste Kamer.
Het valt dan ook niet te verbazen dat de laatste ingreep van de oude machthebbers uit 1848 om de Eerste Kamer indirect te kiezen in plaats van direct ook niet is aangepast. Nog steeds zitten we met een relict uit 1848 dat in ieder geval na de invoering van het Algemeen Kiesrecht geen enkele echte relevantie meer heeft….. Hooguit kunnen we vaststellen dat in de periode tussen de uitslag van de Provinciale Statenverkiezingen in maart en de echte verkiezing van de Eerste Kamer door de Staten in mei er nog wat handjeklap wordt gedaan achter de schermen over de wijze waarop de restzetels terecht komen. Maar ook dat is een soort schemerig gedoe achter de schermen, wat een nette democratie liever kwijt dan rijk zou behoren te zijn.
Met als gevolg
Door de uitslag van 15 maart jl. weten we hoe Nederland wil dat de samenstelling voor vier jaar zal zijn van de nieuwe Eerste Kamer. Dat die Eerste Kamer al niet ingezworen is eind maart jl. is alleen maar te wijten aan die wijziging van het voorstel van Thorbecke in 1848 door de conservatie notabelen, die toen in de twee kamers zaten.
Maar dat onze regering anno 175 jaar later van die ingreep misbruik maakt om met de oude samenstelling van de Eerste Kamer er nog een controversiële wet doorheen te jassen laat zien hoe weinig respect er bij hen is voor de kern van wat ons democratisch stelsel is. Louter op formele gronden maakt men gebruik van de omissies van het systeem om een aberratie uit het verleden te corrigeren. Maar ja, die houding is ook terug te vinden in de inhoud en de voorgeschiedenis van de wet. Respect voor de kernwaarden van onze democratie is iets wat we in ieder geval de laatste drie jaar weinig terug hebben gezien in politiek Den Haag.
U heeft zojuist gelezen: De erfenis van 1848 en het snel doorjassen van de WPG-wet.
Volg Maurice de Hond op Twitter | Facebook | LinkedIn | YouTube.
Deze website opereert dankzij de financiële steun van de bezoekers en kent geen paywall of adverteerder. Klik hier als u een (kleine) donatie wilt geven. Onze dank is groot.