De presentatie en de toelichting van het RIVM gisteren was een nieuw dieptepunt in de wekelijkse serie. Helaas prikten de meeste media er niet doorheen. Het NOS-journaal maakte het zelfs nog een graad erger dan het al was. Uit de echte cijfers blijkt een ander beeld dan het RIVM ons wil doen voorkomen. En met de Britse mutant gaat het heel anders dan het RIVM ons voorhield.
Lees volledig artikel: Objectieve voorlichting bij het RIVM??
Objectieve voorlichting bij het RIVM??
Introductie
De presentatie en de toelichting van het RIVM gisteren was een nieuw dieptepunt in de wekelijkse serie. Helaas prikten de meeste media er niet doorheen. Het NOS-journaal maakte het zelfs nog een graad erger dan het al was.
Op geen enkele wijze heeft het RIVM rekening gehouden met de bijzondere winterweek in Nederland van 7 tot 14 februari. Vanuit de cijfers van de GGD-teststraten is goed weer te geven wat er daardoor in die week en erna gebeurd is bij het testen.
Dat de reproductiefactor van 12 februari 1.14 werd, is een kunstmatig gevolg van de winterweek met beduidend minder uitgevoerde testen dan de week erna.
De ontwikkelingen van de Britse variant in Nederland verloopt heel anders dan het RIVM de afgelopen zes weken had gemeld en voorspeld. In haar weekrapportage maskeert het RIVM die conclusie. Maar als je goed kijkt zie je dat de modellen van het RIVM op dat punt de plank fors hebben misgeslagen.
Helaas stellen de media in Nederland dit niet aan de kaak. Ze functioneren nog steeds als een soort doorgeefluik van datgene wat het RIVM ons op de mouw wil spelden.
Je kon het van mijlenver zien aankomen en toch was het een schok gisterenavond.
Het RIVM kwam met haar analyse van de weekcijfers, waarbij
– een negatieve selectie werd gemaakt van de cijfers,
– geen juiste context werd gegeven,
– en relevante informatie werd verstopt.
Op zichzelf was dat niet verrassend, want het gebeurt elke week. Maar dat de meeste media, zelfs terwijl ze vooraf waren gewaarschuwd, die informatie kritiekloos doorgaven, is toch steeds weer een bron van verbijstering. De RIVM-overdrijvings-trofee van deze week reik ik uit aan het NOS-journaal, dat zowel om 18 uur als om 20 uur letterlijk zei: “op dit moment besmetten 100 mensen 114 anderen”.
Ten aanzien van twee componenten van de verslaggeving van gisteren heeft het RIVM gezondigd tegen de basale eisen van data-interpretatie en data-presentatie.
Het betreft:
- Door de heftige winterperiode hebben tussen 6 en 15 februari t.a.v. testmogelijkheden en testbereidheid ingrijpende gebeurtenissen plaatsgevonden. De abrupte overgang naar het lenteweer zorgde ook voor een belangrijke trendbreuk. Gisterochtend heb ik dat al uitgelegd. In haar verslaggeving heeft niet alleen het RIVM deze ontwikkelingen genegeerd, maar zelfs misbruikt.
- Ten aanzien van de opkomst van de Britse variant deed het RIVM vanaf half januari voortdurend onheilsvoorspellingen. Die mede gebaseerd zouden zijn op feitelijke vaststellingen. Op basis van informatie van een klokkenluider wist ik dat bij die feitelijke vaststelling veel mis was. (Geen echte en heel kleine steekproeven, resultaten die worden aangepast aan het model, wekelijkse aanpassingen die worden gecamoufleerd). En ook dat de prognoses vanaf half januari veel te negatief waren. Deze week moest het RIVM op dat punt met haar billen bloot. Maar heeft net gedaan of haar neus bloed en de werkelijke informatie diep verscholen op haar site.
Op deze twee punten ga ik apart in:
1. Compleet negeren van effect van winterweer
Als je de ontwikkelingen van de cijfers in Nederland goed wilt analyseren zijn de dagcijfers van de GGD-teststraten een goede bron geworden. (Deze cijfers zijn niet lang geleden pas beschikbaar gekomen). 85% van alle positieve testen vinden in die teststraten plaats. De RIVM dagcijfers strekken zich namelijk over meerdere dagen uit. En er wordt per dag niet bekend gemaakt hoeveel testen er zijn uitgevoerd.
Dit is de ontwikkeling van het aantal positieve testen per dag sinds 1 januari. Het blauwe vlak is de koude winterperiode. Het groene vlak is de lenteperiode, die daar abrupt op volgde. Tijdens die winterperiode zijn de teststraten een hele dag dicht geweest. Plus dat ook bij de overgang tussen koud en warm (met ijzel) een ochtend lang de teststraten gesloten waren.

De maandag
In die winterperiode valt ook goed te zien dat het weekpatroon anders is dan de weken ervoor en erna. (In het weekend zie je duidelijk minder positieve testen en tijdens de werkdagen een vrij stabiel beeld).
Op geen enkele wijze heeft het RIVM in zijn voorlichting bij de rapportage deze week rekening gehouden met het feit dat vorige week maandag er niet getest was. Er zou deze week een 7% stijging zijn t.o.v. de vorige week meldde het RIVM. Maar als je de maandag de 15e februari bij de GGD weghaalt uit de cijfers, dan valt te zien dat van 23 tot 28 februari gemiddeld per dag net zoveel positieve testen (3900) waren geweest als de week ervoor.
Dat de reproductiefactor op 12 februari 1,14 was, kan ook gemakkelijk uit deze grafiek gehaald worden. De kern van die berekening (op een wat versimpelde manier weergegeven) is de daling van het aantal besmettingen op 16 februari t.o.v. die van 12 februari. Op 16 februari was het aantal positieve testen bij de GGD fors hoger dan op 12 februari.
Maar is die forse stijging een gevolg van de snelle stijging van het aantal besmettingen in Nederland? Of is er een andere reden?
Via deze grafiek is goed te zien wat er gebeurd is:

Vanaf 16 februari is er een stijging van het aantal testen van meer dan 40% t.o.v. de winterweek. Tegelijkertijd neemt het percentage positief getesten duidelijk af (daling van 11,1% naar 9,6%). Die toename kan samenhangen met de betere weersomstandigheden. (Makkelijker voor mensen om naar de teststraten te gaan). Maar ook doordat in die koude week relatief meer mensen verkouden zijn geworden en zich hebben laten testen.
Maar bij de berekening van de reproductiefactor van 12 februari, corrigeert het RIVM niet op de effecten van de overgang van het weer en de gevolgen van die grotere aantallen testen. Daarom dus die reproductiefactor van 1,14%.
Gisterochtend heb ik al gewaarschuwd voor die hoge waarde van de reproductiewaarde die het RIVM in zijn voorlichting zou aankondigen. Maar het heeft weinig geholpen.
Het NOS-journaal ging er zelfs nog een stap overheen. Die nam niet alleen het cijfer over, maar plaatste het ook in het heden en niet op 12 februari. “Op dit moment besmetten 100 mensen 114 anderen” werd gezegd bij de uitzending van 18 uur en 20 uur.
En in NRC-Handelsblad werd gemeld dat de stijging van de reproductiefactor mogelijk komt door de drukke plekken bij het schaatsen.
We zijn een jaar verder bij deze crisis en nog steeds kan het RIVM kritiekloos haar gang gaan bij haar data-interpretatie, die erop gericht is de bevolking in angst te houden. Waardoor het gros van Nederland zich aan de door het RIVM gewenste maatregelen houdt.
De meeste media lijken dit ook na een jaar nog niet door te hebben of door te willen hebben. En functioneert slechts als doorgeefluik en is zelfs nog bereid om die informatie extra negatief aan te zetten.
2. De verdoezeling van de gemaakte fouten rondom de Britse mutant
Het RIVM gebruikte vanaf half januari de dreigende Britse mutant als argument om de aanhoudende daling van de cijfers weg te poetsen bij haar weekrapportage. Met twee zwartgallige grafieken werden we de avondklok in gemanipuleerd.
Eind januari werd gemeld dat inmiddels meer dan de helft van de besmettingen met de Britse mutant was. En de week erna meldde Premier Rutte op basis van de prognoses en modellen van het RIVM dat er een grote derde golf op ons afkwam. Vrijwel alle maatregelen bleven ongewijzigd voortduren.
Mede door een melding van een klokkenluider begreep ik dat veel van de cijfers die gepresenteerd werden, niet echt op goed onderzoek waren gebaseerd. Een model met de meest negatieve veronderstellingen werd gehanteerd. Ik zal daar nu niet verder op ingaan, want hier kunt u daar meer over teruglezen.
Op 9 februari werd dit overzicht gepubliceerd. Half februari zouden we al over de 80% gaan:

Tot vorige week maskeerde men de echte vastgestelde cijfers.
Na half januari werden er geen updates geleverd.
Deze week was er bij het weekverslag geen update van deze grafiek. En het verhaal over de Britse en Zuid-Afrikaanse variant schoof wat meer naar de achtergrond. Maar als je de cijfers goed bekijkt hebben ze een aantal forse aanpassingen gedaan, maar die niet geëxpliciteerd. Dus niet aangegeven wat ze nu veranderd hebben en hoezeer de cijfers van de afgelopen weken verkeerd waren, c.q. op basis van de recente kennis moeten worden aangepast.
Er wordt in het verslag alleen gewezen op de Kiemsurveillance. En als je dan naar die pagina gaat dan worden voor het eerst de cijfers getoond van het onderzoek naar de Britse variant. En is er een impliciete erkenning van datgene wat de klokkenluider me had gemeld: amper sprake van een steekproef, hele kleine steekproeven en resultaten die vervolgens hetzij in het model worden geperst en onthouden worden aan het publiek tot aan gisteren.
Zelfs als de cijfers juist zouden zijn, dan zien we dat de mate van besmettelijkheid van de Britse variant beduidend lager is dan door het RIVM tot nu toe was aangegeven. In 4 weken (vanaf week 2 tot en met 6) was de Britse variant gestegen van 16% naar maar 35% (veel lager dan de gemeld dominante positie van de Britse variant vanaf begin februari). Als deze cijfers juist zouden zijn, dan is de Britse variant in Nederland slechts 12% besmettelijker dan de oudere varianten!
Maar dat meldt het RIVM niet.
Op een heel verborgen wijze heeft het RIVM die mate van besmettelijkheid van de Britse variant aangepast. Maar dan moet je de cijfers dus heel goed kunnen doorgronden.
Op 22 januari was de reproductiefactor van de oude varianten 0,80 en van de Britse variant 1,13 volgens het verslag van het RIVM van 9 februari. Die berekening werd gedaan op basis van de aannames over hoeveel procent van alle besmettingen waren met de Brits variant en hoe besmettelijker die Britse variant zou zijn. Het verschil is dus 1,13/0,80 = 41%.
Deze week vermeldt het RIVM dat de Britse variant 18 dagen geleden een reproductiefactor had van 1,26 en de oude varianten een waarde van 1,02. Het verschil is dus nu 1,26/1,02= 24%.
Die waarde van 24% is al beduidend lager dan die van 41% van drie weken eerder.
Nu zal ik het niet nog complexer maken dan het al is, maar deze vergelijking gaat alleen zo op, als het aandeel Britse en oude variant 50-50 in beide gevallen is. Omdat het niet zo was/is, zijn die verschillen qua besmettelijkheid eigenlijk nog groter.
Mijn conclusie is: de cijfers en modellen van het RIVM de afgelopen 6 weken over de Britse variant klopten totaal niet.
Het RIVM maskeert dat bij haar weekrapportage en onthoudt de buitenwereld die informatie. Informatie, die van belang is om naar de toekomst toe de waarde van de modellen en voorspellingen van het RIVM goed te kunnen inschatten.
Slotconclusie
De weekrapportage van het RIVM rammelt aan alle kanten. Cijfers worden dusdanig gepresenteerd en omschreven dat er een negatiever beeld geschetst wordt van de werkelijke situatie met alle gevolgen van dien. Helaas geven de meeste media deze informatie kritiekloos door en spelen daarbij niet de rol, die ze pretenderen te hebben, namelijk waakhond zijn.
Dat is niet alleen heel triest, maar zorgt voor enorme (en onnodige) extra schade aan ons land.
Update: De Nos heeft inmiddels de uitspraak “Op dit moment” gecorrigeerd. Het staat hier. Ze zullen het echter tijdens het Journaal niet zelf melden.
U heeft zojuist gelezen: Objectieve voorlichting bij het RIVM??
Volg Maurice de Hond op Twitter en YouTube.
Maurice.nl blijft strijden voor eerlijke, proportionele maatregelen en voor oplossingen om uit deze crisis te komen. Daarvoor vragen we van u een kleine donatie