In een groot interview in De Volkskrant over de neergang van de sociaal-democratie slaan twee professoren de plank van de oorzaak ervan mis. Het symboliseert ook de oorzaken van de gordiaanse knoop waarin onze formatie is beland. En het miskent de ontwikkelingen onder de "praktisch opgeleiden" bij het electoraat.
Lees volledig artikel: De gordiaanse knoop bij de kabinetsformatie
De gordiaanse knoop bij de kabinetsformatie
Aanhoudend verlies links
Woensdagmorgen stond er in de Volkskrant een artikel met deze kop:
Het was een interview met twee buitenlandse professoren (Wagner en Abou-Chadi). De vraag die er aan het begin van het artikel werd gesteld was “Waarom stemmen praktisch opgeleide kiezers, ooit de natuurlijke achterban van links, op het populisme? Moet links zich niet meer richten op deze groep, en minder op de theoretisch opgeleide stadsbewoners, die nu de kern van het electoraat vormen?”
Het antwoord wordt meteen aan het begin van het artikel gegeven. “Dat zou een heilloze strategie zijn. Veel populistische kiezers zullen nooit links stemmen. En als links er wel in zou slagen deze cultureel-conservatieve kiezers te verleiden, dan zal het aan de andere kant progressieve kiezers verliezen” is het antwoord van die twee professoren (uit Wenen en Oxford).
De “oplossing” van die twee is dat er geen nieuw verhaal van links nodig is, maar wel een vorm van identiteitspolitiek. Kiezers moeten zich weer verbonden voelen met de sociaal-democratie. En als er op gewezen wordt dat in Denemarken de sociaal-democratie wel overeind is gebleven door een streng beleid te voeren op het vlak van immigratie dan wordt er gesteld: “traditioneel is de sociaal-democratie internationalistisch en tolerant. Het is raar om zulke principes op te geven om meer stemmen te halen.”
Terwijl dit artikel in De Volkskrant blijkbaar de bedoeling had om het verval van de sociaal-democratie te analyseren en met oplossingen te komen, vond ik de antwoorden van die professoren juist een voorbeeld van waar het probleem van links juist in ligt.
Een probleem dat niet alleen zorgt voor een steeds kleiner aandeel van linkse partijen in de verkiezingsuitslag, maar dat ook de reden is voor het huidige probleem een stabiele regering te vormen:
De oude begrippen “links” en “rechts” passen niet meer bij de samenleving anno 2024. Tegelijkertijd bemoeilijken ze de discussies en verkenningen van samenwerking sterk.
Links-rechts!?
In de vorige eeuw was de indeling links-rechts in Nederland vooral van toepassing op aspecten als sociale zekerheid, bescherming van de zwakkeren in de samenleving en gelijke kansen, ongeacht je herkomst. Daarbij vielen de termen progressief-conservatief sterk samen met de termen links en rechts. Rond 1990 kwam daar een kentering in. PvdA-minister van financiën Kok zette, onder veel kritiek van de eigen partij, de herziening van regelingen voor sociale zekerheid in (WAO). Vervolgens ging de PvdA in 1994 zelfs regeren met de natuurlijke tegenstander van links, de VVD.
Er waren twee belangrijke ontwikkelingen in die tijd, die beduidend meer impact hadden op de positie van praktisch opgeleide kiezers (die vroeger “laagopgeleide” kiezers werden genoemd) dan op de positie van theoretisch opgeleide kiezers (voorheen de “hoogopgeleide” kiezers):
- de verdere stijging van de immigratie uit niet-westerse landen, met een duidelijke toename van de aanwezigheid/zichtbaarheid van een relatief nieuwe religie in Nederland (islam), waar het belang van religie juist sterk aan het afnemen was
- de opkomst van internet
Fortuyn
Fortuyn was degene die eind van de negentiger jaren dat eerste onderwerp agendeerde en dit historische debat van Marcel van Dam met Pim Fortuyn in Het Lagerhuis uit 1997 is het perfecte symbool van de afslag die de sociaal-democratie / links nam, waardoor zij de steun van de praktisch opgeleide kiezers gingen verliezen.
Fortuyn wees op het grote verschil in cultuur en tradities van degenen die het land binnenkwamen en het feit dat we er in Nederland amper wat aan deden om die nieuwkomers in onze cultuur en tradities te integreren. Van Dam volstond ermee om Fortuyn te diskwalificeren, omdat hij mensen van een ander geloof discrimineerde. Het eindigde er zelfs mee dat Van Dam Fortuyn uitmaakte voor een “minderwaardig mens”.
Met terugwerkende kracht kan dat moment als een soort tweesprong beschouwd worden, waarbij de wegen van de sociaal-democratie en het deel van hun aanhang dat praktisch was opgeleid, zich langzaam scheidden. Een scheiding, die in 2017 uitmondde in een uitslag voor PvdA + SP van nog maar 10%, minder dan de PVV (12%) van het electoraat. En in 2023 zelfs in een uitslag van 25% voor de PVV, waarvan het grootste deel der kiezers tot die “praktisch opgeleiden” behoren. Een PVV trouwens, die louter op basis van hun sociaal-economische plannen vroeger voor “links” zou worden uitgemaakt.
Kansen-bedreigingen
In 2016 probeerde ik een verdeling te vinden onder het electoraat, die bepalender was dan de kwalificatie “links-rechts”. Die vond ik in de beantwoording van twee vragen
- maakt u zich zorgen over uw financiële toekomst?
- hebben de veranderingen in de afgelopen 10 jaar voor u vooral gezorgd voor kansen of voor bedreigingen?
De antwoorden op die vragen vertoonden een grote samenhang met de partijen die men steunde. Er was zeker een samenhang met opleiding, maar de beantwoording van deze twee vragen speelde een sterkere rol dan opleiding alleen.
Een wereld die (snel) verandert, geeft zowel bedreigingen als kansen. Maar als je die kansen niet ziet of niet in staat bent om van die kansen te profiteren, dan zie je alleen maar bedreigingen.
Die (grote) categorie kiezers, die zich vroeger thuis voelde bij de PvdA/Links, voelde dat steeds minder. Hun problematiek werd niet serieus genomen. Oplossingen werden niet gezocht. En als men het durfde deze problematiek te benoemen dan kreeg me een soort behandeling als die Fortuyn kreeg in 1997.
De verkiezingsuitslag van 22 november 2023 is afgezet naar deze twee vragen en dan is goed te zien hoe groot de verschillen zijn in politieke voorkeur naar gelang de beantwoording op deze twee vragen (lees de kolommen verticaal).
De kolom met de grootste verschillen is die van de groep die aangeeft vooral bedreigingen te zien in plaats van kansen:
- 33% stemde PVV en 12% partijen op BBB, FVD, JA21, BVNL, bij elkaar 45%.
- Slechts 9% stemde PvdA/GrLinks en 3% D66, bij elkaar 12%.
Als dat wordt afgezet tegen de kolom van de mensen die aangeven “vooral kansen” gezien te hebben dan is dit het stemgedrag:
- 23% stemde PvdA/GrL en 15% D66, bij elkaar 38%.
- Slechts 11% stemde PVV, 5% BBB, FVD of JA21, bij elkaar 16%.
Dus de eerste verhouding 45% – 12% draait dan om naar 16% – 38%.
Via een assenstelsel is ook goed te zien hoe de stand van zaken is. En dan is goed te zien hoezeer PvdA/GroenLinks qua positie op het assenstelsel bijna diametraal staat tegenover PVV.
- 1e kwart linksboven: Links/Vooral kansen: PvdA/GroenLinks, Volt en D66.
- 2e kwart rechtsboven: Rechts/Vooral kansen: VVD
- 3e kwart linksonder: Links/Vooral bedreigingen: SP, PvdD en ChristenUnie
- 4e kwart rechtsonder: Rechts/Vooral bedreigingen: PVV, FVD, SGP, JA21, BBB, CDA, NSC, niet gestemd
Immigratie-integratie als symbool
Als je de ontwikkelingen in de afgelopen 25 jaar bekijkt dan zie je dat de groep kiezers die zich door de veranderingen vooral bedreigd voelt immigratie als symbool ging zien van dat proces. En omdat linkse partijen die gevoelens niet onderkenden of zelfs afwezen, kwam er steeds meer ruimte voor een partij als de PVV. Waarbij er ook een steeds sterkere polarisatie ontstond rondom dit onderwerp. En de “praktisch” opgeleide kiezer zich steeds meer afwendde van de linkse partijen. (Dit is ook de verklaring waarom de SP na 2006 steeds meer wegzakte).
Een polarisatie die ook zorgde voor een steeds sterkere onderlinge verkettering, terwijl er weinig tot niets gebeurde aan de serieuze facetten van de problematiek van de omvang van de immigratie en de vraagstukken rondom integratie en het handhaven van een eigen cultuur.
In geen van de regeringen sinds 2006 kon er over dat onderwerp tussen de deelnemende partijen een echte consensus gevonden worden. Het leidde in 2023 zelfs tot een breuk tussen partijen die ruim 5 jaar samen hadden geregeerd.
Wat nu?
Ik houd me in dit overzicht bewust weg van het diskwalificeren van de standpunten van de PVV of van de linkse partijen over het onderwerp immigratie-integratie. Ik stel alleen analytisch vast, hoe dominant dat onderwerp is geweest bij de verzwakte positie van een partij als de PvdA (en de SP). Die daardoor een groot deel van zijn traditionele aanhang is kwijtgeraakt en overgelaten heeft aan de PVV en andere partijen in het kwadrant rechtsonder.
Het is veelbetekenend dat in het artikel van De Volkskrant de twee professoren dat niet echt benoemen. Kiezers zouden zich weer moeten verbinden aan de sociaal-democratie door het goede verhaal, stellen zij, maar in dat verhaal moet blijkbaar immigratie omarmd blijven worden als een product van internationalisatie en tolerantie, zo kan je lezen.
Het is een vorm van “wishfull thinking” die ik veel vaker tegenkom als ik analyses lees van grote denkers aan de linkerkant.
Zeker bij een verkiezingsuitslag zoals we die in Nederland gehad hebben, en zoals die in (veel) meer landen in Europa zich aangediend heeft of zal aandienen, staat links voor de belangrijke vraag. Wordt dit het moment waarop een vorm van depolarisering wordt ingezet en mede daardoor traditionele groepen kiezers weer dichterbij worden gehaald? Of blijft men zich wentelen in de – soms terechte – morele afkeuring van alles wat de immigratie fors wil beperken en de integratie sterk wil bevorderen? En sluit men zich op in de eigen bubbel van het morele gelijk?
Het aantrekkelijke van links, zoals ik dat kende in de jaren zestig of zeventig van de vorige eeuw, vond ik de solidariteit met de mensen die het sociaal-economisch moeilijk hadden, en via wetten, regelingen en onderwijs meer kansen kregen. Daarmee werden de – ik zeg het maar op de oude manier – de hoger opgeleiden en de lager opgeleiden met elkaar verbonden. Juist door de solidariteit van die hoger opgeleiden, in volkspartijen zoals de PvdA en de voorlopers van het CDA.
Dat ik zelf tot die hoger opgeleiden kon behoren was te danken aan die veranderingen in de samenleving, want ik was de eerste uit mijn familie (ouders/grootouders etc), die middelbaar onderwijs kreeg. Mijn vader was als 11-jarige van school gehaald om zijn ouders bij de fruitstal op het Waterlooplein te helpen!
Maar nu laten de erfgenamen van die beweging degenen in de steek die het moeilijk hebben bij de grote veranderingen van onze samenleving. En zijn ze niet in staat om over hun eigen schaduw te springen of zelfs een goede analyse te maken van wat zich aan het afspelen is, zoals dat grote interview in De Volkskrant laat zien.
De gordiaanse knoop waarin de formatie in Nederland zit, kan doorgehakt worden als links zich vooral concentreert op wat er wel bereikt zou kunnen worden in plaats van wat er niet bereikt kan worden. Het zou tot een depolarisering kunnen leiden, waar de hele samenleving van profiteert.
U heeft zojuist gelezen: De gordiaanse knoop bij de kabinetsformatie
Volg Maurice de Hond op X | Facebook | LinkedIn | YouTube.
Deze website opereert dankzij de financiële steun van de bezoekers en kent geen paywall of adverteerder. Klik hier als u een (kleine) donatie wilt geven. Onze dank is groot.